. Bloem-tuintje : bestaande in twee deelen : het eerste in innerlyke bedenkingen, en geleikenissen, het tweede in eenige zang- en lees-rymen . ht, Ja dat men ons bykans verdreef, :*. Och dat men dan geduldig bleef, Gewis het zoude voor ons zijn Een groot belet van meerder pijn; Want of men dan al knort en mort, En dikmaal gram van zinnen wort, t En is gewis tot voordeel niet, Maar t vordert tot een meer verdriet. ,, De druk is hier gelijk de windt; ,, Die men wel haaft niet meerder vindt* De Vogel dreef ook op en neer, En maakte naau een natte veer. Wy menfchen moeten even zo, Van deze Waereld


. Bloem-tuintje : bestaande in twee deelen : het eerste in innerlyke bedenkingen, en geleikenissen, het tweede in eenige zang- en lees-rymen . ht, Ja dat men ons bykans verdreef, :*. Och dat men dan geduldig bleef, Gewis het zoude voor ons zijn Een groot belet van meerder pijn; Want of men dan al knort en mort, En dikmaal gram van zinnen wort, t En is gewis tot voordeel niet, Maar t vordert tot een meer verdriet. ,, De druk is hier gelijk de windt; ,, Die men wel haaft niet meerder vindt* De Vogel dreef ook op en neer, En maakte naau een natte veer. Wy menfchen moeten even zo, Van deze Waereld boos en znoó , Hoe hoog of laag men komt te gaan, Niet iet wat van zijn fmet ontfaan; Hoe zeer dat het fortuin ons treft, Hoe hoog dat ons t geluk verheft. Ja hoe men ook verheeven wert, E Zo ^5 hfinlyke Bedenkingen, Zo moet noeh evenwel elks hertAlleen genegen zijn tot Godt,En om te doen na lijn gebodtEn houden zich van s wacrelds drekAltyd rein, zuyver, zonder vlek,En leven hier zo onbeftnet,Gelijk als t Armclyntje net. Proverb. 14 v. 29. De lankmoedige is groot van ver^Jloftdt: maar die haajiig is vangemoede, verheft de dwaas*heid*. XLII. O op ^trrfvètide Gekgenthtden* Cr XLIl. Op iemandt die met zyn Schip van de waldryfty en aldus klaagt:


Size: 1769px × 1412px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookdecade1720, booksubjectconductoflife, booksubjectemblems