. De flora van Nederland. Plants. Hydrocotyle vuigaris Fig. 502. S. europaéa-) L. Heelkruid (fig. 503). Uit den zwartbruinen, korten wortelstok komt een niet vertakte, rechtopstaande, dunne, beneden vaak purperrood aan- geloopen, onbehaarde stengel, die geen of weinig bladen draagt. Aan den voet van den stengel zit een roset van langgesteelde, van boven glanzige, hand- deelige wortelbladen, die 3-spletige inge- sneden gezaagde slippen hebben. De stengel zelf draagt meestal 1-2 bijna zittende bladen. De bloemen zitten in bolronde hoofdjes, die tot een onregelmatig scherm vereenigd zijn met 3-5


. De flora van Nederland. Plants. Hydrocotyle vuigaris Fig. 502. S. europaéa-) L. Heelkruid (fig. 503). Uit den zwartbruinen, korten wortelstok komt een niet vertakte, rechtopstaande, dunne, beneden vaak purperrood aan- geloopen, onbehaarde stengel, die geen of weinig bladen draagt. Aan den voet van den stengel zit een roset van langgesteelde, van boven glanzige, hand- deelige wortelbladen, die 3-spletige inge- sneden gezaagde slippen hebben. De stengel zelf draagt meestal 1-2 bijna zittende bladen. De bloemen zitten in bolronde hoofdjes, die tot een onregelmatig scherm vereenigd zijn met 3-5 zeer ongelijke schermstralen. Ieder hoofdje bestaat meest uit 3 middelste, zittende, tweeslachtige bloemen en daarom- heen een krans van 8-10 kortgesteelde mannelijke (bij de meeste Umbelliferae zitten de tweeslachtige bloemen aan de buiten- zijde, hier in het midden). Er is een 2-4- bladig omwindsel van lancetvormige, vaak vinspletige bladen, terwijl de omwindseltjes kort zijn en uit lancetvormige, gaafrandige bladen bestaan. De 5 kelktanden staan opgericht, zijn lancetvormig, genaaid, de kroonbladen zijn roodachtig, samenneigend, naar binnen gebogen, omgekeerd hartvormig. De stijlen zijn verlengd, draadvormig. De vrucht is klein, roodachtig, bijna bolrond, met gebogen stekels bezet, op de dwarsdoorsnede bijna cirkelvormig (fig. 503). De deelvruchtjes zijn bijna vergroeid zonder duidelijke ribben, de vrucht- drager is vergroeid met de deelvruchtjes, niet 2-deelig. 30-45 cM. ^-. Mei, Juni. Biologische bijzonderheden. In het begin van den bloeitijd worden de stijlen der tweeslachtige bloemen bestoven door stuifmeel van andere Sanicula's, dat door insecten overgebracht wordt, doch later strekken zich de helmdraden van die bloemen, die eerst haakvormig naar binnen ge-. Sanicula europaea. Fig. 503. a bloem, b vrucht. ') van het Latijnsche sanare: genezen, hetgeen wijst op de geneeskrachtige eigenschappen, die men vroeger aan de plant toeschreef. -) europaea = Please n


Size: 1496px × 1670px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants