. De flora van Nederland. Plants. Hemerocallis fulva Fig. 188. Biologische bijzonderheden. De bloemen bloeien slechts een dag, zijn groot en staan zijdelings. Ze zijn proterogynisch, doch slechts gedurende een half uur. Voor het open- gaan der bloem toch steekt de stijl met den dan al rijpen stempel er uit, doch na i'j uur gaat de bloem open en dan openen zich ook de helmknopjes. Deze staan lager dan de stempel en komen dus niet met het stuifmeel in aanraking, zoodat zelfbestuiving vrij wel onmogelijk kan plaats hebben. Aan den voet der bloem wordt echter in een 2 cM langen buis honig geborgen


. De flora van Nederland. Plants. Hemerocallis fulva Fig. 188. Biologische bijzonderheden. De bloemen bloeien slechts een dag, zijn groot en staan zijdelings. Ze zijn proterogynisch, doch slechts gedurende een half uur. Voor het open- gaan der bloem toch steekt de stijl met den dan al rijpen stempel er uit, doch na i'j uur gaat de bloem open en dan openen zich ook de helmknopjes. Deze staan lager dan de stempel en komen dus niet met het stuifmeel in aanraking, zoodat zelfbestuiving vrij wel onmogelijk kan plaats hebben. Aan den voet der bloem wordt echter in een 2 cM langen buis honig geborgen. De toegang er toe is zoo nauw, dat waarschijnlijk alleen vlinder- slurven haar kunnen bereiken. Bij ons wordt zij echter nooit door dagvlinders bezocht en ontstaan dan ook geen vruchten. Waarschijnlijk ontbreken in Europa de vlinders, die in haar vaderland Oost-Azië de bestuiving bewerken. Voorkomen. De plant behoort thuis in Oost-Azië, doch is bij ons als sierplant gekweekt en verwilderd bij Steenderen gevonden. Volksnaam. Daglelie wordt als naam voor deze plant het meest gebruikt. 13. Narthécium ^) Moehr. N. ossifragum-) Huds. Beenbreek (fig. 189). Deze plant is onbehaard. Zij heeft een horizon- taal kruipenden wortelstok met vaak bovenaardsche uitloopers. De stengel is aan den voet een weinig gekromd, verder rechtopstaand, stijf, cylindrisch, gestreept, ten slotte roodachtig, alleen met zeer korte, meest tot een scheede gereduceerde bladen bezet. De bladen zijn alle wortelstandig, zij steken vaak boven den stengel uit, zijn lijn-zwaardvormig, 3-5 mM breed, sterk generfd, kort scheedevormend, niet of nauwelijks vliezig aan den rand. De bloemen vormen een smallen, eindelingschen tros, de stelen zijn niet geleed, meest langer dan de bloemen en dragen 2 schutblaadjes, een aan den voet en een in het midden. De bloemen zijn geel, van buiten groen-. Narthecium ossifragum Fig. 189. 1) verkleinwoord van narthex. Dit was vroeger den naam voor een Umbellifeer, Ferula communis, waa


Size: 1404px × 1780px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants