. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . k heeft befchimpt, om dat voor zijnen koftHij daeghlijcx zijnen buyck met pierkens vullen moft;Vermits hij veel te bloode om yemandaen te randen,Zijn zeenwen nimmer tot yet treffelijcx Vogel die altijd zingt op een zelve maer,Getrooften dat hij dus veracht werd en verfmaet:Getrooften dat hij zich met wormkens moeft erneeren yTer tijd hij onlancx fpoorde, en kenden aen zijn veeren rD
. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . k heeft befchimpt, om dat voor zijnen koftHij daeghlijcx zijnen buyck met pierkens vullen moft;Vermits hij veel te bloode om yemandaen te randen,Zijn zeenwen nimmer tot yet treffelijcx Vogel die altijd zingt op een zelve maer,Getrooften dat hij dus veracht werd en verfmaet:Getrooften dat hij zich met wormkens moeft erneeren yTer tijd hij onlancx fpoorde, en kenden aen zijn veeren rDen Kuycken-Dief door lift des vogelaers gevaen ,Die hing aen s toorens top tot ipiegel voor de (iprack de K^oeckoeck doen) indien ghij goedertierenU iober had vernoegt met wormkens en met pieren ,Ghij had u vrijheyd noch, en waert niet min als iel yOntweken vrij en vranck den vogelaren ftrick.„ ty ie met een fobren dilch vernoegt zich houd te vreden,,„ Ontgaet t perijckel licht van veel gevaerlijkheden.„ Maer wie behaegen fchept in weelde en overdaed „„Zich lichtelijckenbrengt in eenen droeven ftaet. T iij , 7* Warande oer De Gier en de TSlachtegaeL r . - : ; dh ar. A Lst volck te Romen om den honger oproerig was, endede-^Raets-Heeren overvallen wilde, foo geboot den RoomfchenRaedt den welfprekenden Catoni, dat hij t volck met fchoonelieflijcke reden foude (lillen. Cato deed een reden tot het volck,maer rechte niet bij haeruyt, want zij begeerden (metten korf-den gefeyt) Broodt. Cato komt weder inden Raet fonder yet uytgerecht te hebben,endezeyt. Venter caret auribus: dat is,Daer moetjjegeten zijn, al waren allé boomen galgen. LXXI. DEn hongerigen Gier, al toornig en verbolgen,Een licht ge wieckte Ichaer van voglen ging vervolgen,,En ving uyt al de vlucht een jongen Nacbtegael,Die al verbaeft den Gier dus aen iprack op zijn tael:O aller voglen heer! wiltu barmhertig toonen,Wilt mijn onnoozelheyden weerloosheyd verfchoonen:Ickzal udanckbaer zijn, d
Size: 1879px × 1329px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems