. De flora van Nederland. Plants. 362 NAJADACEAE. FAMILIE Potamogeton acutifolius Fig. 277. voet in een hard, toegespitst deel uitloopen en welke dienen, om de win- terknoppen, als zij loslaten en zinken, in het slib van den bodem te doen ankeren. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa in rivieren, kanalen en plassen voor. Bij ons komt zij vooral in veenstreken voor en is daar vrij algemeen. P. acutifolius 1) Lk. Spitsbladig fonteinkruid (fig. 277). Deze onbehaarde plant heeft een platgedrukten stengel, wiens leden, die aan de aar voorafgaan, bijna z


. De flora van Nederland. Plants. 362 NAJADACEAE. FAMILIE Potamogeton acutifolius Fig. 277. voet in een hard, toegespitst deel uitloopen en welke dienen, om de win- terknoppen, als zij loslaten en zinken, in het slib van den bodem te doen ankeren. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa in rivieren, kanalen en plassen voor. Bij ons komt zij vooral in veenstreken voor en is daar vrij algemeen. P. acutifolius 1) Lk. Spitsbladig fonteinkruid (fig. 277). Deze onbehaarde plant heeft een platgedrukten stengel, wiens leden, die aan de aar voorafgaan, bijna zoo breed zijn als de bladen. Hij is meest dicht gaffelvormig vertakt. De bladen (fig. 277) zijn alle onder- gedoken, even lang, lijnvormig, zittend, veel- nervig, vrij geleidelijk in een fijne punt toege- spitst. De dwarsnerven staan vrij ver uiteen, loopen onregelmatig, doch zijn soms onduidelijk. De bladen hebben aan den voet meest 1—2 zwartachtige knobbels. De scheeden in de blad- oksels zijn meest niet 2 cM lang en vallen spoedig af. De aren zijn kort, 4-6-bloemig, iets los. Zij staan op stelen, die omstreeks even lang zijn als de aren (meest 5-10 mM) en die nauwelijks 1 mM dik zijn. De vruchtjes (fig. 277) zijn aan de rugzijde stomp gekield en gegolfd-gekarteld, vaak bijna cirkelrond, tot 3 mM lang en 2 mM breed met matig (tot meer dan 1 mM lang), iets rugwaarts gekromd spitsje. 4- 3-6 dM. Juni—Augustus. Door de ineengedrongen groeiwijze en de tusschen de meest veel langere bladen verborgen armbloemige aren en de groote, bijna bolronde vruchten is deze soort van de vorige te onderscheiden. P. obtusifolius ziet er zoo- wat evenzoo uit, doch heeft niet de veelnervige bladen dezer soort. Biologische bijzonderheid. Omtrent de winterknoppen geldt hetzelfde als bij P. compressus is gezegd, alleen zijn ze minder stijf. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa in slooten en plassen voor. Zij komt bij ons in heidestreken, doch vrij zeldzaam,


Size: 1379px × 1812px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants