. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . 19. Ni mefmeUmórt, Het een is gans vergaen, het ander ftaet noch fpreyt zijn rancken uyt fterrijckelick ten toonc,Altijdt fijnd even groen: foo gaet hetoock met dy,O Venus lieflick kindt, die afcijt woont in neemt wech den menfch, maer laetdeliefdelevcnyZy wort noch door den doot noch door den tijt verdreven,Zy bhjft alft al vergaet:, zy blocyt oock in den noodt,Dedoodtverwint hetal, maer Venus oock de doodt. 20. Ilmalmipreme^^mi/payef^tailpe^gh. Als ick in liefde ben, dan ben ick als gebonden,Als ick daer buy een ben, dan ben ick gan


. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . 19. Ni mefmeUmórt, Het een is gans vergaen, het ander ftaet noch fpreyt zijn rancken uyt fterrijckelick ten toonc,Altijdt fijnd even groen: foo gaet hetoock met dy,O Venus lieflick kindt, die afcijt woont in neemt wech den menfch, maer laetdeliefdelevcnyZy wort noch door den doot noch door den tijt verdreven,Zy bhjft alft al vergaet:, zy blocyt oock in den noodt,Dedoodtverwint hetal, maer Venus oock de doodt. 20. Ilmalmipreme^^mi/payef^tailpe^gh. Als ick in liefde ben, dan ben ick als gebonden,Als ick daer buy een ben, dan ben ick gans Vat doe ick doch aldus ? ontbonden wil ick fijn^Soo ick ontbonden benzoo meerdert doch mijn pijn :Soo ick dus lange blijf, ick moet mijn vreuchden derven,Soo ick dus nieten bli)f, foo moet ick doch wel fterven,Soo ick ghefloten blijf, loo blijfick in den noot,Soo ick oncfloten word, foo gae ick in de dooc» 2h Serv vanAïinne ^3 21 - Sero detrcciat onus qtuftihijr. 22; Perchiojlcjjo mi 21. Sero detreoiat onus quifubijt. Hier voortijdcs als ick placht van minnen thooren fpreken ^ En van dat bitter foet en van die loofe treken, My docht het was foo moy , men kofter uyt en in,Dat heeft my eerft gebrocht het minnen in de fin. Ick fach het jock wel aen, maer t docht my licht om weren> Gevlochten en gebreyt van roof kens t faemgclefenVuyt Vcnus gouden tuyn, my docht ick was een man^Maer als ick weet watt is, en kan ick niet daer van. 22. ^Terclowfiejfo mlfirmjt. Als ickhebb vrygcweeft, ick haddegroot verlangenOm vafl: te mogen fijn, ick moeftc fijn gevangen :Ick fach het minnen aen ^ het was een lieflick fpel,V Vaer dat ick henen fach, het ging al even wel:Ick (ach de Vryers aen, ick fach haer foentjens geven ,En foete praetiiytflaen: ick docht, dat waer mijn leven^My ciochc het ging foo wel. maer als ick ben int word ick eerft gcwaer hoe dathetgaet tewerck. M J 25 Mon t^4 Emblbmatavanminms. 25. Monmdmefuit, 24. No^iuaHtintumulis^fufer mqus cadave


Size: 2712px × 922px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorschrijverpieter15761660, bookiddan, booksubjectemblems