. De flora van Nederland. Plants. 254 — LENTIBULARIACEAE. — FAMILIE 96. De plant blijft met een bolachtigen hoofdknop^over. Biologische bijzonderheden. De geelgroene bladen van het wortelroset liggen op den bodem, de randen zijn iets naar binnen gebogen en de schijf is met tal van glanzende klieren bezet. Op een oppervlakte van 1 cM- zitten 25000 gesteelde kopjes bezittende klieren (fig. 315), die onder den microscoop bekeken, veel op kleine hoedpaddestoelen gelijken, terwijl er verder ook 8-cellige wrattige, nauwelijks gesteelde klieren op voorkomen. De eerste bestaan uit een rechtopstaande c
. De flora van Nederland. Plants. 254 — LENTIBULARIACEAE. — FAMILIE 96. De plant blijft met een bolachtigen hoofdknop^over. Biologische bijzonderheden. De geelgroene bladen van het wortelroset liggen op den bodem, de randen zijn iets naar binnen gebogen en de schijf is met tal van glanzende klieren bezet. Op een oppervlakte van 1 cM- zitten 25000 gesteelde kopjes bezittende klieren (fig. 315), die onder den microscoop bekeken, veel op kleine hoedpaddestoelen gelijken, terwijl er verder ook 8-cellige wrattige, nauwelijks gesteelde klieren op voorkomen. De eerste bestaan uit een rechtopstaande cel en 8-16 straalvormig gegroepeerde cellen, die de schijf vormen. Komt een stikstof bevattende organische stof op het blad, dan pinguicuia vuigaris schcidcn dc klieren veel kleverig slijm en een zeer rl£ oio. Deel der opperhuid. zurc, pcpsiuc bcvattendc, vloeistof af, waardoor vliegjes, spinnetjes, stuifmeelkorrels geheel of bijna geheel worden opgelost, waarna het opgeloste wordt opgeslorpt. Als vliegjes, stukjes vleesch of eiwit op de bladschijf aan den rand komen, rolt deze zich langzaam om en omhult het voorwerp of schuift het voort over de bladschijf, zoodat het met een zoo groot mogelijk aantal klieren in aanraking komt. Daarna spreidt zich het blad weer uit. De bloem staat horizontaal uit en in den voet van de spoor wordt honig afgescheiden. De meeldraden zijn knievormig gebogen en hebben schotel- vormige helmknopjes (fig. 316). De stempel vormt een groote lob, waaraan de onderrand de eigenlijke stempel- vlakte is. De geheele stempel hangt als een gordijn over de helmknopjes, zoodat een indringende bij deze eerst moet aanraken en dus kruisbestuiving bewerkt. Dringt de „. , , bii daarna dieper door, dan krijgt zij aan den kop en op Pinguicula vulgar s •' r > jo j Fig. 316. den rug stuifmeel, dat zij bij het terugkruipen niet aan den Meeldraden. stempcl afgeeft, doordat zij de stempellob naar boven drukt. Ten slotte kan spontane zelfbestuiving plaats heb-
Size: 2063px × 1212px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants