. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. sterk bekruld zijn, verschillend geornamenteerd. Het eenevierkant vertoont in het midden een kruisfiguur, het andereen klein sterretje. 102. Tjëplok ranté latar é = ketting. Afwisselend ingevulde medaljons, door gebogen lijnen ge-vormd. 103. Tjëplok koeroeng latar irë = kooi. Vier cirkels, die aan vier tegenover elkaar staande zijdenknoedels vertoonen, bij welke figuren ze elkander eiken cirkel een geornamenteerde ruitfiguur. Het middentusschen de vier cirkels is opgevuld met een bloemmotief. 104. Tjëplok sët


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. sterk bekruld zijn, verschillend geornamenteerd. Het eenevierkant vertoont in het midden een kruisfiguur, het andereen klein sterretje. 102. Tjëplok ranté latar é = ketting. Afwisselend ingevulde medaljons, door gebogen lijnen ge-vormd. 103. Tjëplok koeroeng latar irë = kooi. Vier cirkels, die aan vier tegenover elkaar staande zijdenknoedels vertoonen, bij welke figuren ze elkander eiken cirkel een geornamenteerde ruitfiguur. Het middentusschen de vier cirkels is opgevuld met een bloemmotief. 104. Tjëplok sëtlop latar ëtlop = met elkaar verwisselen van voorwerpen, ookafwisselen van bloemen, de eene wit, de andere rood,enz. Sëtlop kan ook wel de Javaansche verbastering zijnvan het woord tulp. (zie no. 35 hiervoren). Ongeveer opdezelfde wijze als no. 103 samengesteld. 105. Tjëplok kotji latar irëng. Kotji is waarschijnlijk een verkorting van sëkotji = schuit, genoemd is, kan uit de teekening niet worden opgehelderd, (kotji. Fig. 177. Tjëplok ondé ondé (no. 100op blz. 140). Waarom dit patroon= ook een groote kip).


Size: 1112px × 2247px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912