. De flora van Nederland. Plants. Geranium columbinuta Fig. 437. De bloemstelen zijn veel langer dan de bladen, 2-bloemig. De bloem- steeltjes zijn na den bloei naar beneden gericht en 6-7 maal zoo lang als de kelk. De kelkbladen zij eirond, vliezig gerand, met naar buiten omge- bogen randen en zijn aan den top genaaid, zij zijn aangedrukt behaard. De kroonbladen zijn omgekeerd hartvormig, nauwelijks zoolang als de kelk en hebben een korten, gewimperden nagel. De helmdraden zijn iets behaard. De vrachtjes zijn onbehaard, niet rimpelig, (fig. 437). 2-6 dM. O. Juni— September. Biologische bijzon


. De flora van Nederland. Plants. Geranium columbinuta Fig. 437. De bloemstelen zijn veel langer dan de bladen, 2-bloemig. De bloem- steeltjes zijn na den bloei naar beneden gericht en 6-7 maal zoo lang als de kelk. De kelkbladen zij eirond, vliezig gerand, met naar buiten omge- bogen randen en zijn aan den top genaaid, zij zijn aangedrukt behaard. De kroonbladen zijn omgekeerd hartvormig, nauwelijks zoolang als de kelk en hebben een korten, gewimperden nagel. De helmdraden zijn iets behaard. De vrachtjes zijn onbehaard, niet rimpelig, (fig. 437). 2-6 dM. O. Juni— September. Biologische bijzonderheden. De kroonbladen hebben als honigmerk 3 donkere aderen. Zij schijnen zwak proterogynisch te zijn. Als de bloem opengaat, staan de 5 stempels uit en zijn geschikt om stuifmeel op te nemen, de helm- knopjes zijn dan nog gesloten. Vijf der meel- draden zijn langer en de helmknopjes er van staan bijna even hoog als de stempels, de 5 andere zijn korter. Op den avond van den eersten dag zijn de helm- knopjes van die 5 langste meeldraden opengesprongen en kan zelfbestuiving plaats hebben (bij G. lucidum heeft dit openspringen reeds 4 uur na het opengaan der bloem plaats). Tegen den nacht sluiten zich de bloemen en des morgens, als zij uit den gebogen stand weer recht zijn gaan staan, verlengen zich de 5 korte meeldraden zoover, dat de inmiddels openge- sprongen helmknopjes in de nissen tusschen de stempels geschoven worden, waardoor de zijranden der stempels van deze stuifmeel ontvangen. Zij groeien nu nog hooger uit en het stuifmeel, dat ze nog bevatten, kan door insecten weggehaald worden en in bloemen worden overgebracht, die nog in het eerste stadium verkeeren. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bouwland, heggen en bosschen voor en ook aan de kanten van wegen, in geheel Europa. Bij ons is zij vrij zeldzaam, het meest nog komt zij voor op rivierklei en op de Zuid- HoUandsche en Zeeuwsche eilanden op zeeklei. G. disséctum ')L. Slipblad-ooievaarsbek (fig


Size: 1410px × 1772px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants