. Album der Natuur. 138 VLIEGEN. schok te verduren. Daarentegen is het schouderblad (d) slechts een betrekkelijk klein, smal zeisvormig beenstuk, in tegenstelling met dat der Zoogdieren, ook der Vleermuizen, waar dit beenstuk merkelijk breeder en van een kam voorzien is. Eeeds dit verschil wijst aan, dat de Vogels voor de opligting hunner vleugels eene veel geringere kracht behoeven. Ook zijn de aan het schouderblad ingeplante spieren, waardoor die opligting voornamelijk geschiedt, zwak, inzonderheid in vergelijking met de geweldige spieren, die voor de nederwaartstrek- king dienen. Om dit ver


. Album der Natuur. 138 VLIEGEN. schok te verduren. Daarentegen is het schouderblad (d) slechts een betrekkelijk klein, smal zeisvormig beenstuk, in tegenstelling met dat der Zoogdieren, ook der Vleermuizen, waar dit beenstuk merkelijk breeder en van een kam voorzien is. Eeeds dit verschil wijst aan, dat de Vogels voor de opligting hunner vleugels eene veel geringere kracht behoeven. Ook zijn de aan het schouderblad ingeplante spieren, waardoor die opligting voornamelijk geschiedt, zwak, inzonderheid in vergelijking met de geweldige spieren, die voor de nederwaartstrek- king dienen. Om dit verschil tusschen Vleermuizen en Vogels goed in te zien, moet men het in vele opzigten geheel verschillend maaksel der vleugels van naderbij beschouwen. Evenals de Vleermuizen vliegen ook de Vogels met hunne voorste ledematen, hunne armen en handen, die desgelijks een stelsel van naar elkander toe en van elkander af beweegbare hefboomen uitmaken. Inderdaad herkent men in een vleu- gel , na verwijdering der vederen en spieren, dezelfde deelen, die ook bij de Zoogdieren het voorste lidmaat zamenstellen : een opperarmbeen, (fig. 17, a), een uit een spaakbeen (b) en ellepijp {c) zamengestelden Tig. Voorste lidmaat van een Zwaan. a gedeelte van het opperarmbeen; 6 spaakbeen; e ellepijp ; d handw ortel; e duim ; ƒ middel- handsbeenderen; ff middelvinger; h kleine vinger. voorarm en cenc hand, waaraan men nog twee vingers {ff en h) en een duim (6^) onderscheiden kan. De beenderen van den opper- en voorarm , vooral van den laatstcn, hebben, evenals bij de Vleermuizen, eene groote lengte, en, wederom als bij de Vleermuizen, kan de voorarm, niet, zooals die van den Mensch, voorover wentelen, in weerwil dat zij. Please note that these images are extracted from scanned page images that may have been digitally enhanced for readability - coloration and appearance of these illustrations may not perfectly resemble the original Haarlem


Size: 2113px × 1182px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, boo, bookcollectionbiodiversity, bookleafnumber160