. De flora van Nederland. Plants. Orobanche amethystea FlK- 331. 0. purpürea') Jacq. (O. coeri'ilea -) Vill., Phelipaéa â ) coeailea C. A. Meijer). Blauwe bremraap (fig. 332). Bij deze breinraapsoort is de stengel onvertakt, vooral naar boven klier- achtig kortbehaard, een weinig verdikt aan den voet, vrij krachtig, blauwachtig met weinige, 2 cM lange schubben. De bloemen staan in een 10-20-bloemige, iets losse, cylindrische, aan den top afgeronde aar, zij zijn 18-30 mM lang, gekromd. Van de 3 schutbladen (fig. 332) onder iedere bloem is het buitenste verreweg het langste, is langer dan de J
. De flora van Nederland. Plants. Orobanche amethystea FlK- 331. 0. purpürea') Jacq. (O. coeri'ilea -) Vill., Phelipaéa â ) coeailea C. A. Meijer). Blauwe bremraap (fig. 332). Bij deze breinraapsoort is de stengel onvertakt, vooral naar boven klier- achtig kortbehaard, een weinig verdikt aan den voet, vrij krachtig, blauwachtig met weinige, 2 cM lange schubben. De bloemen staan in een 10-20-bloemige, iets losse, cylindrische, aan den top afgeronde aar, zij zijn 18-30 mM lang, gekromd. Van de 3 schutbladen (fig. 332) onder iedere bloem is het buitenste verreweg het langste, is langer dan de J<elk, aan den top bruin. Alle 3 zijn , evenals de kelk, bruin behaard. De kelk is 5-tandig, de kelktanden zijn lancetvormig, spits of toegespitst, â¢omstreeks half zoo lang als de bloemkroonbuis, de achterste is vaak zeer kort. De bloemkroon (fig. 332) is buisvormig, in het midden vernauwd, dan geleidelijk verwijd, reeds boven het vrucht- beginsel naar voren gekromd, meest lila, donkerder geaderd met witten voet. De slippen der lippen zijn vlak, bijna gaafrandig, van binnen behaard. De bovenlip heeft 2 afstaande lobben. De onderlip is 3-lobbig, de zijlobben bedekken met hun rand de beide randen van de middenlob, die iets smaller is dan de zijlobben. De meeldraden zijn onder de insnoering van de bloem- kroon ingeplant, zij zijn kaal of naar boven spaarzaam behaard. De helm- knopjes zijn kaal of aan den voet iets kortbehaard. De stijl achtig behaard en draagt een geelachtig witten stempel. 0â4- Juni, Juli. De variëteit fi. Rhendna Fl. Bat. heeft een vertakten Orobanche purpürea Fig. 332. is klier- 1,5-3 dM. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa voor, woekerend op Achillea millefolium. Zij is bij ons in de duinen en de hooge zandstreken zeldzaam. De var. 5. is bij Katwijk a z. oevonden. 1) purpürea = purper. L. en J. Phelipaux. -) coerulea = blauw. ') Naar de 2 Fransche botanici. Please note that these images are
Size: 1393px × 1793px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants