. De bykorf des gemoeds : honing zaamelende uit allerley bloemen : vervattende over de honderd konstige figuuren : met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . verzoekinge verdraagt: wantals hy beproeft zal geweeft zyn^ zo zal hy dekroo-ne des levens ontfangen , welke de Heere belooftheeft den geenen diejoem lief hebben. Ea DES GEMOED S. 45» Eiv Kapittel V: 7, 8. Zo zyt dan Jangmoedig , broeders , tot de toe-komfte des Heer en. Ziet, de landman verwachtde kofteïyke vrucht des lands, Jangmoedig zynde overdezelve , tot dat het den vroegen enfpaaden regenzal hebben ontfangen. Weeft gy ook langmoe


. De bykorf des gemoeds : honing zaamelende uit allerley bloemen : vervattende over de honderd konstige figuuren : met godlyke spreuken en stichtelyke verzen . verzoekinge verdraagt: wantals hy beproeft zal geweeft zyn^ zo zal hy dekroo-ne des levens ontfangen , welke de Heere belooftheeft den geenen diejoem lief hebben. Ea DES GEMOED S. 45» Eiv Kapittel V: 7, 8. Zo zyt dan Jangmoedig , broeders , tot de toe-komfte des Heer en. Ziet, de landman verwachtde kofteïyke vrucht des lands, Jangmoedig zynde overdezelve , tot dat het den vroegen enfpaaden regenzal hebben ontfangen. Weeft gy ook langmoedig^ verfterktuzve herten-ylüant de toekomfte des Heeren genaakt. I Petrus IV: 12,13. Geliefde , en houd u niet vreemd over de hitte[der verdrukkinge] onder u, die u gefchied tot ver»zoekinge 5 als of u [iets] vreemds over qua?ne: , Maar gelyk gy gemeenfchap hebt aan het lydenüan Chriftus, [alzo] verblyd u : op dat gy ook in deopenbaaringezynerheerlykheid u moogt verblyden enverheugen, Openbaaringe III: 19. Zo wie ik lief hehhe , die beftraffe en kafty de ik:^eeft dan iverig , en bekeerd u. D 4 De ¥ Db B Y K O R F De OYEVAAR, Van hier , na Zo dat ik zegge ; Och dat my iemant vleugelen , als |eener duive , gofve ! -Ik zoude heenen vliegen, waar ikhlyven mogte, Pfalm LV: 7. DES GEMOED S. 47 Is *t hier niet wel voor onze ftandj,Vaar is noch wel een ander land. N, een koude Winter, fcherpc lucht,J Wy kunnen u wel niet ontloopcn, Maar t Oyevaartje neemt de vjugt,Want ruime lucht is voor hem open. Daar flrykt hy op zyn wieken door,Wie weet na welke vreemde landen! Noch berg , noch dal, belet zyn Tpoor,Noch bos, noch water zyn hem banden. ó ! Die ook zulke vleugels had,En van de lucht wierd opgenomen, En vond een onverhinderd pad,Om in een beter land te komen! Voor elk , die zo van herten zeid,Is open uitvlugt , door t geloove, Hem worden vleugels toebereid ,Die heffen hem gewend na bovc: Zo dat hy geen beletfel vind ,Van waatrcn , bergen , boflen, dalen, Der dingen die


Size: 1634px × 1529px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bo, bookauthorluikenjan16491712, booksubjectemblems, bookyear1711