. De flora van Nederland. Plants. 328 VALERIANACEAE. FAMILIE 107. en van achteren met een zwakke groef, aan weerszijden met 2 fijne ribben. Het vruchtbaar hokje is grooter dan de beide ledige samen, de wand is van achteren sponzig verdikt. 7-22 cM. 33 en 3- De tweejarige bloeien in April, Mei, de eenjarige in Juli, Augustus. De vorm leiocarpa') Krok. heeft een kale of naar voren zeer fijn behaarde vrucht. Hiertoe behoort ook de gekweekte vorm oleracea -) Schl. De plant is hier grooter en kaler, de bladen zijn getand. Biologische bijzonderheid. De plant bevat slijm en is daardoor tegen slak


. De flora van Nederland. Plants. 328 VALERIANACEAE. FAMILIE 107. en van achteren met een zwakke groef, aan weerszijden met 2 fijne ribben. Het vruchtbaar hokje is grooter dan de beide ledige samen, de wand is van achteren sponzig verdikt. 7-22 cM. 33 en 3- De tweejarige bloeien in April, Mei, de eenjarige in Juli, Augustus. De vorm leiocarpa') Krok. heeft een kale of naar voren zeer fijn behaarde vrucht. Hiertoe behoort ook de gekweekte vorm oleracea -) Schl. De plant is hier grooter en kaler, de bladen zijn getand. Biologische bijzonderheid. De plant bevat slijm en is daardoor tegen slakkenvraat beveiligd. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op bouwland, in moestuinen, aan dijken en wegen voor en wordt ook wel gekweekt. Zij is bij ons vrij algemeen vooral op klei en loss, doch ook in de duinen. Volksnamen. In Friesland en West-Friesland heet de plant vetsla, in Oostelijk-Drente, in Overijsel en den Achterhoek van Gelderland vettik, in Kennemerland vet en vetzaad, bij Amsterdam ezelsooren, in Zuid-Holland akkersla, bij Gorkum vetjes, in Zuid-Holland en in Zeeuwsch-Vlaanderen vette kous, in de laatstgenoemde streek ook wilde veldsla. V. carinata') Loisl. (Fedia carinata Stev.). Gekielde veldsla (fig. 405). Deze plant is bijna onbehaard, met dunne, ruwe, hoekige stengels, die in de jeugd vaak rood zijn aangeloopen. De bovenste bladen zijn lijnvormig-langwerpig, stomp, gaaf of iets getand, de onderste zijn spatelvormig, vaak gewimperd. De bloemen zijn lichtblauw en vormen bolronde, dichte hoofdjes. De kelkzoom is onduidelijk, een- tandig. De vrucht (fig. 405) is meest kaal, lijn- vormig-langwerpig, vierkant, van achteren diep gegroefd, van voren met een rib en aan weerszijden met een uitstekenden rand, op de zijvlakten met een rib. Het vruchtbare hokje is evengroot als de beide ledige, die vol- ledig gescheiden zijn, de vruchtwand is niet verdikt. 7-15 cM. 33. April, Mei. Deze plant is het gemakkelijkst van V. olitoria te onderschei


Size: 1393px × 1795px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants