. De flora van Nederland. Plants. 268 CRUCIFERAE. — FAMILIE 39. bochtig getand, gesteeld, de onderste stengelbladen zijn gesteeld, vindeelig met langwerpige, getande slippen, die aan den benedenrand bijna steeds van een opstaand oortje voorzien zijn, de bovenste bladen zijn gevind met gaafrandige blaadjes. De bloemen staan in ijle trossen, zijn bleekgeel en vrij groot. De kelk- bladen zijn ver afstaand, vroeg afvallend. De kroonbladen zijn 2 maal zoolang als de kelk. De vruchttros is lang en los, met korte vruchtstelen. De hauwen ffig. 308) staan wijd uit, zijn min of meer naar boven gekromd,


. De flora van Nederland. Plants. 268 CRUCIFERAE. — FAMILIE 39. bochtig getand, gesteeld, de onderste stengelbladen zijn gesteeld, vindeelig met langwerpige, getande slippen, die aan den benedenrand bijna steeds van een opstaand oortje voorzien zijn, de bovenste bladen zijn gevind met gaafrandige blaadjes. De bloemen staan in ijle trossen, zijn bleekgeel en vrij groot. De kelk- bladen zijn ver afstaand, vroeg afvallend. De kroonbladen zijn 2 maal zoolang als de kelk. De vruchttros is lang en los, met korte vruchtstelen. De hauwen ffig. 308) staan wijd uit, zijn min of meer naar boven gekromd, zeer lang, bijna even dik als de stelen en hebben 3-nervige kleppen. De zaden zijn klein en glad. 4-6 dM. OO en 2^. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant behoort thuis op on- bebouwde plaatsen en op rotsen in Zuid-Oost-Europa. Zij is bij ons vooral met zaden (granen enz.) aangevoerd en heeft zich van de plaatsen, waar zij opsloeg, vaak verspreid, zoodat zij bijna als bij ons ingeburgerd mag worden beschouwd. S. oriëntale') L. (S. Colümnae') Jacq.). Oosters che raket (fig. 309). Uit den penwortel komt een rechtopgaande, naar boven vertakte, fijn- behaarde stengel. De bladen zijn gesteeld, de wortelbladen staan in een roset, zijn vindeelig met een bijna driehoekige eindslip. De onderste sten- gelbladen zijn liervormig-vindeelig, de lange stelen zijn grijs behaard (de geheele plant is dit) en de eindslip is spiesvormig, de zijslippen zijn getand met aan den benedenrand een rechtopstaand oortje, de hoogere bladen zijn bijna pijlvormig, de bo- venste ongedeeld, lijnvormig, zittend. De bloemen staan in eindelingsche en bladoksel- standige trossen, zijn bleekgeel en vrij klein. De kelkbladen zijn opgericht. De kroonbladen zijn- bijna 2 maal zoo lang als de kelk. De vruchttros is lang en los. De vruchtstelen zijn zeer kort. De hauwen staan zeer ver van elkaar, zijn zeer lang, zij staan met de steeltjes schuin uit (fig. 309) en zijn grijs behaard met 3-ner- vige


Size: 1445px × 1729px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants