. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. — ORCHIDACEAE. — 59T rechthoekig op het staartje staat. Staminodiën (onvruchtbare meeldraden) rondachtig. Vruchtbeginsel gedraaid. Bloemen wit of groenachtig, vrij groot, met kruidachtige schutbladen, tot een meest losse bloeivvijze vereenigd. Bladen niet gevlekt, breed, slechts 2 wortelstandige, stompe aan den stengelvoet. Overblijvende planten met knollen. De inrichting van de hechtkliertjes is geheel als bij Coeloglossum, doch zij zijn hier geheel naakt. Het stuifmeel komt in bouw overeen met dat bij de Orchissoorten. Tabel tot het det ermi n ee


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. — ORCHIDACEAE. — 59T rechthoekig op het staartje staat. Staminodiën (onvruchtbare meeldraden) rondachtig. Vruchtbeginsel gedraaid. Bloemen wit of groenachtig, vrij groot, met kruidachtige schutbladen, tot een meest losse bloeivvijze vereenigd. Bladen niet gevlekt, breed, slechts 2 wortelstandige, stompe aan den stengelvoet. Overblijvende planten met knollen. De inrichting van de hechtkliertjes is geheel als bij Coeloglossum, doch zij zijn hier geheel naakt. Het stuifmeel komt in bouw overeen met dat bij de Orchissoorten. Tabel tot het det ermi n eeren der soorten van het geslacht Platanthera. A. Helmhokjes evenwijdig liggend P. bifolla blz. 591. B. Helmhokjes naar beneden uit elkaar gaand P. moatana blz. P. bifólia'j Rohb. (P. solstitialis-) Boenngh). Welriekende nacht- orchis (fig. 542). Deze plant heeft vrij groote, gesteelde, langwerpige knollen, die in een dunnen wortel versmald zijn, met korte bij- wortels. De stengel is vrij stijf rechtopstaand, vaak heen en weer gebogen, hol, min of meer kantig en draagt aan zijn voet 2-3 smal lan- cetvormige, bruine scheeden en 2 dicht bijeen- staande, ovale tot langwerpige, glanzende, stompe of iets spitse bladen, die in een langeren of korteren gevleugelden steel ver- smald zijn. De hoogere bladen zijn schub- achtig, zeldzamer is het onderste iets blad- achtig en staat dicht bij de wortelstandige, doch is steeds veel kleiner. De bloemen zijn zeer welriekend (zij rieken eenigszins naar lelietjes van dalen of naar anjelieren, vooral des nachts) en staan in een lossen, bijna cylindrischen tros. De schutbladen zijn lancet-tot ei-lancetvormig, iets stomp. 5- tot meernervig, met sterke middennerf, geelgroen, evenlang als het vruchtbeginsel, zij loopen iets langs den stengel af. Het bloemdek is witachtig met vrije, vrij wel even lange, bovenste bloemdekbladen. De buitenste zijn wit, de zijdelingsche langwerpig of bijna lancetvormig, stompachtig tot stomp, afstaand,^het mid


Size: 1227px × 2038px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants