. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . XLï. En t ongerufte firand des Zces, der dcynen voeftcrVond eenen Adelaer een toe-gefloten oefter ,Soo vaft gefloten fchelp dat hy vergeefs zijn beftfcn ydlen arbeyd A^A^ om topenen op t i^^wdaer ontrent, om fulcken biiyt te krijgenRiep, O ghy moit om hoogh recht nae de woleken ftijgen,En briflen d^oefter-Schepdoor t vallen na beneen,pp een verheven


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . XLï. En t ongerufte firand des Zces, der dcynen voeftcrVond eenen Adelaer een toe-gefloten oefter ,Soo vaft gefloten fchelp dat hy vergeefs zijn beftfcn ydlen arbeyd A^A^ om topenen op t i^^wdaer ontrent, om fulcken biiyt te krijgenRiep, O ghy moit om hoogh recht nae de woleken ftijgen,En briflen d^oefter-Schepdoor t vallen na beneen,pp een verheven klippe en rotze oft herden fteen:Want ydel en vergeefs ghy arbeyd met befurenTe breken deze fchelp, die hart is van naturen. Den-^r^»^ dit geviel: fteegh opwaerts nae de locht,Liet vallen doefter-fchelp op datze breken mocht:De fchelpe viel in tw^ee, datze op de rotze klapten :De Rave daer ontrent den vifch terftond op De tafel-vrundcn zijnzoodanigh oock van aerd:„ Zy troetelen de weerd om eenen lecken-baert j5, Maer als ten eynde loopt het braflen en het fmeercn,55 Zoo wilde vrundfchap flux in vyandfchap verkeeren. M ii 42 Warande der Dieren, 42. ^eRave SOodanige gcfellekens waren oock Terentius Varro ende TauJm JEmiUus,als (y tegen Hanmhal te velde lagen. Want als {y gezien hadden, hocdapper ende ridderlijck F<2//«; hem tegen zijn vyanden ftelde, ende die fel-ve in de vlucht dreef: foo meynden (y dat fy oock met Hannihal foo kon-. den omgaen. Dies fy oorfaeck ende gelegentheydt om te flaen qualijck met haer afgeloopen: want deeenquara omzijn leven»ende de ander ist uyt den velde ontrent. Plutarchus. XLII. DEn y^r^;?^ kroin-gcbcckt bclaegde ennaeginah fporenDe Scbaepkens wit gcwolt diet groene kmyt af fchoren. En voerde op t onverzicnfte een Lammerken om hooorh. De Rave t fpel aenzagh met een begeerigh oogh ,En fprack dus by haer zelfs, is ^Arent zoo onfchamel,Wat hindert my dat ick niet roofden vetftcn Hamel Vanallediede weyde


Size: 1736px × 1439px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems