. Het Overvloeijend Herte : of Nagelatene Verzen . akken. H E R T E. 71 ■Zo moet, indien gy voor het onwccï wild be°Haan, Myn woord zyn wortels diep en valt in cherte Haan. Je rem: XVII. vers 7 en 8. VJT^^^^^^^^ is de man^ die op den HEEREvertrouzvd: en wiens vertrowucen de HEEREis. Want hy zal zyn als een hoorn ^ die aanhet water geplant is, en zyne wortelen uit-fchiet aan eene rivier e: en gevoeld het nietwanneerer eene hitte komt, en zyn loofhlyftgroen: en in een jaar van droogte zorgt hyniet, en houd niet op van vrugt te draagen, Lucas VI. vers 43-45. Het is geen goede hoorn, die kwaade vr


. Het Overvloeijend Herte : of Nagelatene Verzen . akken. H E R T E. 71 ■Zo moet, indien gy voor het onwccï wild be°Haan, Myn woord zyn wortels diep en valt in cherte Haan. Je rem: XVII. vers 7 en 8. VJT^^^^^^^^ is de man^ die op den HEEREvertrouzvd: en wiens vertrowucen de HEEREis. Want hy zal zyn als een hoorn ^ die aanhet water geplant is, en zyne wortelen uit-fchiet aan eene rivier e: en gevoeld het nietwanneerer eene hitte komt, en zyn loofhlyftgroen: en in een jaar van droogte zorgt hyniet, en houd niet op van vrugt te draagen, Lucas VI. vers 43-45. Het is geen goede hoorn, die kwaade vrugtvoorthrengd, noch geen kw-aade hoorn, die goe-de vrugt voorthrengd. ïVant een iegelyk hoorn word uit zyn eigenvrugt gekend. ÏVant men leefdgeen vygen vandoornen, noch men fnyd geen druiven vanbraamen. Be goede mens hrengd het goede voort uitden goeden fchat zyns herten: en de kwaademens hrengt het kwaade voort uit den kwaa-den fchat zyns herten: want uit den over-vloed des herten [preekt zyn mond. E 4 De 72 Het OVERVLOEIJEND XX. De Want ook in dezen zugten 117, verlangen-de met onze jjoonjleede ,die uit den Heemelis^ overkleed te worden. Zo wy ook bekleed en niet naakt zullen be-vonden worden. 2 Cor: V. vers 2 en 3. Op HERT E. _ 73 Op Figuur XX. \^_y p dat de Couwkunfl: kryg haar fland,Zo word de fchulp tot ftof verbrand; Hoe bezig is het menslyk leevcn!Waar blyft de kalk die dienen hegting van het gToot gebouw. Dat ons na deezen moed omgeeven. o Deut: V. vers 29. ch dat zy zulk een hertc hadden ommy te vreezen^ en alle myne geboden f allendagen te onderhouden: op dat het haar en haa-ren kinderen ivel ginge in Eewwigheid! Mat TH: VII. vers 24 en 25. Een iegelyk die deeze myne scoorden hoorden dezelve doet^ die zal ik vergelyken hy eenvoorzigtig man, die zyn huis op een fleenrotzegehouvjd heeft. En daar is fagregen neder gevallen^ en dewaterftroonien zyn gekomen^ en de ivinden heb-ben geixiaaid^ en zyn tegen het zehe huisaangevallen^ en het is niet geval


Size: 1467px × 1703px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, bookce, booksubjectemblembooksdutch