. De flora van Nederland. Plants. 56 — URTICACEAE. FAMILIE 26. 4. Hümulus ') L. Plant tweehuizig. Mannelijke bloeiwijzen okselstandige losse, overhan- gende, pluimachtige bloeiwijzen, in de laatste vertakkingen bijschermen vormend. Vrouv^elijke bloeiwijzen hangende schijnaren aan korte takken, zij- en eindstandig. Mannelijke bloemen met 5-slippig bloemdek en 5 meeldraden met korte helmdraden. Vrouwelijke bloemen 2 bijeen in de oksels van bladachtige schubben, wier bladschijven zich soms ontwikkelen, ledere bloem heeft nog een schutblaadje, dat de bloem aan den voet omgeeft en 1 vrucht- beginse


. De flora van Nederland. Plants. 56 — URTICACEAE. FAMILIE 26. 4. Hümulus ') L. Plant tweehuizig. Mannelijke bloeiwijzen okselstandige losse, overhan- gende, pluimachtige bloeiwijzen, in de laatste vertakkingen bijschermen vormend. Vrouv^elijke bloeiwijzen hangende schijnaren aan korte takken, zij- en eindstandig. Mannelijke bloemen met 5-slippig bloemdek en 5 meeldraden met korte helmdraden. Vrouwelijke bloemen 2 bijeen in de oksels van bladachtige schubben, wier bladschijven zich soms ontwikkelen, ledere bloem heeft nog een schutblaadje, dat de bloem aan den voet omgeeft en 1 vrucht- beginsel met 2 lange, draadvormige stijlen. Vrucht eirond, samengedrukt, aan de oppervlakte, evenals ook het schutblaadje en den voet der schubben, bezet met aromatische klieren, die de lupuline in goudgele korreltjes af- scheiden. Stengel windend. H. Ldpulus^) L Hop. (Fig. 55). Uit den wortelstok komen verscheiden windende, scherpkantige en dicht met scherpe stekeltjes bezette stengels te voorschijn. De bladen zijn tegenoverstaand (aan de vrouwelijke bloemtakken staan ze in 2 rijen), langgesteeld, rondachtig of eirond, met hartvormigen voet, meest toege- ~--4'S^^ïr%v ;7 spitst, grof stekelpuntig, getand-gezaagd, de ^^r'^T^^x tS.^^^ bovenste der vrouwelijke plant zijn meest onge- deeld, de overige 3-5-lobbig of -spletig, van boven glad, van onderen ruw. De steunbladen zijn meest min of meer vergroeid, eirond, gaaf- randig, toegespitst, kaal, teruggeslagen. Het bloemdek der mannelijke bloemen is witachtig. 2^. 2—4,5 M. Juli—September. Biologische bijzonderheden. Ook de hop heeft weder windbloemen en de bijzonderheden om-, trent deze bij den hennep vermeld, gelden ook hier. Ook hier zijn de stempels der vrouwelijke bloemen eerder (minstens 2 dagen) geschikt om stuifmeel op te nemen. dan de naburige mannelijke bloemen het laten vallen. De bootvormige schubben, die 2 vruchten omsluiten, vormen een toestel, waardoor deze door den wind verspreid worden. De kliertjes in de omg


Size: 1453px × 1720px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants