. De flora van Nederland. Plants. 488 â GRAMINAE. FAMILIE Aira caryophyllea p. multiculmis FiR. 420. streep. Het onderste kroonkafje (fig. 419) is bruin, met ruwe puntjes, meer dan â¢â ^4 maal zoolang als de kelkkafjes, scherp 2-puntig, met korte, borstelige tandjes dicht be- zet, aan beide bloemen met een tot 3 mM lange, onder het midden uit het kafje gaande, knie- vormig gebogen naald, die wit van kleur is. De vruchten zijn op de doorsnede halfrond, op de zijde naar het bovenste kroonkafje gegroefd, door de kroonkafjes nauw omsloten. ©. 7-45 cM. Mei, Juni, zelden Augustus, September. D


. De flora van Nederland. Plants. 488 â GRAMINAE. FAMILIE Aira caryophyllea p. multiculmis FiR. 420. streep. Het onderste kroonkafje (fig. 419) is bruin, met ruwe puntjes, meer dan â¢â ^4 maal zoolang als de kelkkafjes, scherp 2-puntig, met korte, borstelige tandjes dicht be- zet, aan beide bloemen met een tot 3 mM lange, onder het midden uit het kafje gaande, knie- vormig gebogen naald, die wit van kleur is. De vruchten zijn op de doorsnede halfrond, op de zijde naar het bovenste kroonkafje gegroefd, door de kroonkafjes nauw omsloten. ©. 7-45 cM. Mei, Juni, zelden Augustus, September. De variëteit 5. multiculmis ') Dum. (fig. 420) is bijzonder rijkbloemig en hoog. In uiterlijk gelijkt deze soort wel wat op A. flexuosa. Deze is echter veel grooter en over- blijvend en is ook door de heen en weer gebo- gen pluimtakken, die bij A. caryophyllea alleen in de jeugd voorkomen, te herkennen. Ook is de stengel bij Aira flexuosa steeds glad en zijn de bladscheeden nooit rugwaarts ruw. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort komt grootendeels alleen in West-Europa voor op zandig braakland, op zwak met gras bedekten boschgrond, zandige boschwegen en in de heide en duinen. Zij is bij ons algemeen. De var. S. is bij de Bilt gevonden. A. praécox -) L (Avena praécox P. B.). Vroeg- haver (fig. 421). Deze plant is meest bundelsgewijs vertakt en vormt eenige meest stijf rechtopstaande of gladde stengels. De bladen hebben een gladde scheede en een zeer smalle, borstelvormig ingerolde schijf. Het tongetje (fig. 421) is langwerpig-lancetvormig, circa 2 mM lang, breed, even als de voet van de schijf en de top der scheede door zeer korte haren ruw. De pluim is langwerpig, samengetrokken, aar- vormig, meest niet meer dan 1,5 cM lang, meest zeer dicht, zelden vvat afgebroken. Zij heeft korte (1 cM), aanliggende, weinige aartjes dragende takken, die aan den voet een takje hebben. De stelen der aartjes zijn naar boven ruw, meest korter, soms even lang als of langer


Size: 1385px × 1804px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants