. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. een varenblad-motief, daarnaast een reep metbolletjes erin, en eindelijk eenrankmotief. In deze volgorde komen de geornamenteerde vlakken telkens terug (een grap, een snakerij). 112. Gringsing latar poetih. Gringsing = gevlekt, geschubd, gekroesd, gevlamd, enz. Het fond met zijn witte vlekken is als de schubbing van een leguanen-huid. Op het fond ver-schillende soga-gele figuren, kruisen, boogjes, allen met blauwe, bestippelde middens. 113. Gringsing pala latar irëng. Gringsing = gevlekt, geschubd, gekroesd, gevlamd, enz. Pala = de muskaat


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. een varenblad-motief, daarnaast een reep metbolletjes erin, en eindelijk eenrankmotief. In deze volgorde komen de geornamenteerde vlakken telkens terug (een grap, een snakerij). 112. Gringsing latar poetih. Gringsing = gevlekt, geschubd, gekroesd, gevlamd, enz. Het fond met zijn witte vlekken is als de schubbing van een leguanen-huid. Op het fond ver-schillende soga-gele figuren, kruisen, boogjes, allen met blauwe, bestippelde middens. 113. Gringsing pala latar irëng. Gringsing = gevlekt, geschubd, gekroesd, gevlamd, enz. Pala = de veld is verdeeld in gelijke vierkanten. De twee tegenover elkaar staande vierkanten hebbenzijden, die uitgewerkt zijn tot cirkelbogen en zijn weer in vieren verdeeld, waarvan twee deelengeharceerd en twee andere deelen soga-kleurig en wit-bestippeld zijn. In de twee anderetegenover elkaar staande vierkanten zijn vlekkerige en streperige spatten aangebracht, dievermoedelijk de foelie moeten voorstellen. 114. Tjindé kënanga latar irëng. H3. Fig. 181. Tambal ino. 108 op blz. 143). Kënanga is de welriekende bloem van de Cananga Odorata, behoorende tot de men hier met een naam te doen heeft, die ook een zekere tj indé-soort aanduidt, duseen weefsel, zou het patroon ook tot de imitatie-weefpatronen (zie de rubriek hierachter)gebracht kunnen worden. Dit patroon bestaat uit met de punten aan elkaar reikende sterren met vier stralen, welkerondereinden knopvormig uitgerond zijn. Door deze groepeering is het net, alsof er vierkanten,dus tjëplokkans, ontstaan, elk met een achtstralig sterornament in het midden. De ruit-vormige middens der groote sterren zijn opgevuld met kleinere sterren van acht stralenensterretjes, uit witte streepjes samengesteld. (Zie Plaat XVIII). *•*-•#-*•?*?#•.?*•?-*?•?•# * * - *


Size: 1576px × 1584px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912