. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. Fi;;. 10-2 1'IU tl 1^ !â ur :i f 11 s I. V UI IJ f iiiel S^T ('t. I. Votirlai'a tu hel i l. On hriiiii, rood of gccliR-litii;, mct;illiscli, gcvlcUt ofwel bom gekleurd, dikwerf met levendige kleuren. Vooral vallen in 'c oog de in den regel Iniitengewoon sprieten, welke in de rust gewoonlijk over den rug teruggeslagen worden (als liokkenlioreus) en daardoor tot den naam van boktorreu aan- leiding gaven. De sprieten (Fig. 103) zijn in den regel langer dan liet lialve-, veelal ongeveer


. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. Fi;;. 10-2 1'IU tl 1^ !â ur :i f 11 s I. V UI IJ f iiiel S^T ('t. I. Votirlai'a tu hel i l. On hriiiii, rood of gccliR-litii;, mct;illiscli, gcvlcUt ofwel bom gekleurd, dikwerf met levendige kleuren. Vooral vallen in 'c oog de in den regel Iniitengewoon sprieten, welke in de rust gewoonlijk over den rug teruggeslagen worden (als liokkenlioreus) en daardoor tot den naam van boktorreu aan- leiding gaven. De sprieten (Fig. 103) zijn in den regel langer dan liet lialve-, veelal ongeveer zoo lang als het geheelc licliaani, doch overtreffen dikwerf (vooral bij mannetjes) de lichaamslengte (o. a. buiten- gewoon lang bij Acan tli oei n ns en Mono ham- mus); zij zijn meestal in beide seksen borstel- of draadvormig, niet zelden elk lid aan het uiteinde iets gezwollen en daardoor eenigszins knoopig; zeldzamer gezaagd (<? Prionns (Fig. 102 I)), gekamd, of als het ware geschubd; ofwel bij het (^ waaiervormig i), bij uitzondering snoervormig, in welk geval zij in de uitranding der niervormige of sterk uitgerande oogen ingeplant staan2); bij S p on d y lis (Fig. lojleull) zijn de snocrvormige sprieten zeer kort, nauwelijks langer dan kop en halsscliild te zamcn, met breede leedjes, van welke het 3e tot 10e op de binnenzijde dicht opeenstanude poriën (zintuigen) vertoont, welke bepaalde plekken (zintuigvelden) voniieu. Bij lioonc uitzondering zijn de sprieten naar liet uiteinde gelei- delijk verdikt 3), of zij zijn gebroken, waarbij het eerste lid een scapus vormt 4); verder zijn zij kaal of lijn bebaard , of wel gedeel- telijk of overal met wimperharen of franjes bezet, of vertoonen de leedjes liaarbuudels, of enkele leedjes haarkwastjes 5); zij staan ingeplant op liet voorhoofd vóór de oogen of in het niveau van den voorrand der oogen, of wel tusschen de oogen (vele Lept n- rini), ook veelal nabij of in de uitranding der oogen; het aantal leedjes is 11, bi


Size: 1264px × 1977px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1890, booksubjectbeetles, bookyear1898