. De flora van Nederland. Plants. 254 CRUCIFERAE. â FAMILIE 39. Stempel, die der kortere lager. Bij zonnig weer staan de meeldraden iets uit elkaar en de helniknopjes zijn naar de stamperzijde toe opengesprongen, zoodat honigzoekende insecten met verschillende zijden van hun kop stem- pel en stuifmeel aanraken, dus kruis- en zelfbestuiving bewerken kunnen. Bij regenachtig weer openen zich de bloemen maar ten deele, zoodat de helmknoppen der lange meeldraden den op dezelfde hoogte staanden stempel spontaan kunnen bestuiven. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa aan


. De flora van Nederland. Plants. 254 CRUCIFERAE. â FAMILIE 39. Stempel, die der kortere lager. Bij zonnig weer staan de meeldraden iets uit elkaar en de helniknopjes zijn naar de stamperzijde toe opengesprongen, zoodat honigzoekende insecten met verschillende zijden van hun kop stem- pel en stuifmeel aanraken, dus kruis- en zelfbestuiving bewerken kunnen. Bij regenachtig weer openen zich de bloemen maar ten deele, zoodat de helmknoppen der lange meeldraden den op dezelfde hoogte staanden stempel spontaan kunnen bestuiven. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa aan en in beken, slooten en op moerassige plaatsen voor. De vorm indivisum is bij ons vrij algemeen, de vorm variifolium zeldzaam, de vorm auriculatum vrij zeldzaam. N. silvéstre') R. Br. (Róripa silvestris Rchb.) Akkerkers. (Fig. 290). Uit den korten wortelstok, die schuin in den bodem zit, komen verschei- den rechtopstaande, opstijgende, aan den voet liggende stengels. Deze dragen beneden een wortelroset van eenige bla- den, de stengels zelf zijn meest sterk vertakt, hoekig gestreept en fijn behaard of slechts met knobbeltjes voorzien. De bladen zijn alle vin- spletig tot gevind, gesteeld, levendig groen, on- behaard. De wortel- en de onderste stengel- bladen hebben in den regel 3â4 paar tamelijk wel even groote, langwerpige, grof getande blaadjes, het topblaadje is iets grooter dan of even groot als de andere en ook gelijk van vorm. Hooger aan den stengel zijn de bladen vindeelig tot vinspletig met smallere, soms lijnvormige slippen. De bloemen staan in eindelingsche trossen op uitstaande bloemstelen, zij zijn geel. De kelkbladen zijn geel, de kroon-_ bladen meest tweemaal zoolang als de kelk. De hauwen zijn geheel of bijna rechtopstaand op dunne, schuin afstaande stelen, vaak wat gebogen, onbehaard, omstreeks even lang als of langer dan de stelen (fig. 290). De zaden zijn bruin , afgerond. 22â45 cM. ^, JuniâAugustus. De gewone vorm is y. dentdto-incisum -). Bladen vi


Size: 1418px × 1763px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants