. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 100. — PLANTAGINACEAE. 277 zeldzaam, de vormen o. en t. zijn ook zeldzaam en de vorm ?. is alleen bij Leiden gevonden. Volksnamen. De naam hondetong is veel in gebruik, in Friesland hoort men den naam broodjesbladen en slakkebedden, in Oost-Drente vingerlang, daar en ook aan den Zoom der Veluwe, in West-Friesland en op Walcheren kleine wecgbree, in Noord-Overijsel lauebladen, in Utrecht lamsooren, schapetongen , smalle weegbree en hazenooren (de laatste naam ook in Zuid- Holland), in Zuid-Limburg ganzetong en rup, op Schouwen ezelsooren, in Zeeland hon


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 100. — PLANTAGINACEAE. 277 zeldzaam, de vormen o. en t. zijn ook zeldzaam en de vorm ?. is alleen bij Leiden gevonden. Volksnamen. De naam hondetong is veel in gebruik, in Friesland hoort men den naam broodjesbladen en slakkebedden, in Oost-Drente vingerlang, daar en ook aan den Zoom der Veluwe, in West-Friesland en op Walcheren kleine wecgbree, in Noord-Overijsel lauebladen, in Utrecht lamsooren, schapetongen , smalle weegbree en hazenooren (de laatste naam ook in Zuid- Holland), in Zuid-Limburg ganzetong en rup, op Schouwen ezelsooren, in Zeeland hondsribbe, en in het Oostelijk deel van Noord-Brabant en in Zeeuwsch-Vlaanderen ribbe. P. Lagópus') L. Hazepoot-vveegbree (fig. 342). Deze plant is behaard. Zij heeft een dunnen wortel en rechtopstaande of opstijgende, dunne, gegroefde stengels, die 3-5 maal zoo lang zijn als de bladen en onbehaard of aan- liggend behaard zijn. De bladen zijn groen, uitgespreid opgericht, lancetvormig of languerpig-spatelvormig, toege- spitst. Zij loopen uit in een smallen en gegroefden steel, zijn 3-5-nervig, ruw behaard, zelden kaal. De aar is witwollig, zeer dicht, eirond of langwerpig. De schutbladen (fig, 342) zijn eirond-lancetvormig, toege- spitst, droogviiezig, bruin op den rug en behaard. De kelkslippen zijn omgekeerd eirond, behaard, de voorste zijn vergroeid, de achterste gekield (fig. 342). De bloem- kroon is vaalrood, heeft een onbehaarde buis en toege- spitste slippen, zij is aan de rugzijde behaard. De doos- vrucht (fig. 342) is eirond met 2 langwerpige. aan de binnenzijde iets verdiepte, gladde zaden 1-3 C. April—^Juni. P. Lagopus komt in uiterlijk veel met P. lanceolata overeen, doch de zwakke wortel en de witwollige aar ken- merken haar voldoende. Plantago Lagopus Fig. 342. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant groeit op droge, zandige plaatsen in de streek der Middellandsche Zee en is bij ons alleen op een met sumac, uit Palermo afkomstig, bemest klaverland bi


Size: 1449px × 1724px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants