. Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden . ipfefmt, Vriendc VRienden, het fijn nutte faeckenDatter aen het dorreftrantStaet een hoogh, een vierigh baken, Dat geheele nachten brant;Want als ymant coomtgevaren Midden uyt de woefte zee,Midden uyt de ftoute baren, tWijft het fchip een goede is recht het cyghen wefen Van een vroom, en achtbaer man,Die ten Hemcl-vvacrts gerefèn Voor een Baken ftrecken caruLaetu licht, óChriften, ryfen . Lactet fchijnen over al,Ghymoet aendeweereltwyfénj, Hoe en wacr men vaeren fal. n Hugodcclauftro. Animât * Sic luceat lux veflra coram


. Proteus, ofte, Minne-beelden verandert in sinne-beelden . ipfefmt, Vriendc VRienden, het fijn nutte faeckenDatter aen het dorreftrantStaet een hoogh, een vierigh baken, Dat geheele nachten brant;Want als ymant coomtgevaren Midden uyt de woefte zee,Midden uyt de ftoute baren, tWijft het fchip een goede is recht het cyghen wefen Van een vroom, en achtbaer man,Die ten Hemcl-vvacrts gerefèn Voor een Baken ftrecken caruLaetu licht, óChriften, ryfen . Lactet fchijnen over al,Ghymoet aendeweereltwyfénj, Hoe en wacr men vaeren fal. n Hugodcclauftro. Animât * Sic luceat lux veflra coram hominibus; idvero ex hoc fit cum apparetmifericordia inaffeBu, benignitasin vultu) humditauinhabitt49medefita in cokabitattone,pattentia in tribulatione. Grcg. fuper QVi in occulto bene ytuit^fed alieno profeSluiminimetroficit3 carbôefl, qm n/ero in imitaüone fàntâitatù frofitusjumen reSïitudmis\.x jeje multü demonfirat, Lampas eft : quiajtbt ardet, &> aljs keet. Ddd Qui 1 Qui a une chouette prend des autres oifèaur. Calph. mbiition ruftic* vejl/s ixefîet,.JViàiQem prepïus me* numina, fedmtbi JsrdesNudâif»e fmpertos, & aâmïro fibuk merf»Obfutrmt. Iuuenalis. fat. 1,Baud facile mergunt, quorum virtutibus ebjlaîm Atigufta domi. Ac ACh vvâtjhebicmetjverlangênMenighmael hierop geleeHoe ie vogels mochte vangen Met dit eygen vincke-net,Maer al wat ie heb begonnen, Wat ie immer heb geftaen,2Voyt en heb ie y et gewonnen, Noyt en heeftet wel gegacnjDan had ie te bloot gefèten , Dan begon ie al te vroug,Danhadicden flachvergeten, Dan en trock ie niet genough,Dan vvaft al te ftueren weder, Dan te claren Sonne-fchijn,Aoy t en quamer vogel neder, tScheen ten wilde nimmer fijn :Vraegter ymant nae de reden, Waer aen dat het fchortcn mocht fGeenfinsaen mijn rappeleden, En noch minder aendelocht:Macker, hoert eens fonder jocken Hoort den gront van mijn verdriet,Vincken moeten vincken locken, Sonder vin eken vanghtmen niet,Vincken heb


Size: 1601px × 1560px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvenneadriaenpietersz, booksubjectemblems, bookyear1627