. Beschouwing der Wereld . lt;^. M^ant gy weet et zche zeer wel, dat de Dag desHeer en alzo zal komen, gclyk een diefin der nacht, IVant wanneer zy zullen zeggen. Het is vrede^en zonder gevaar: dan zal een haajlig verderf haaroverkomen, gelyk de barensnood eene bevruchte [vrou-we:] en zy en zullen t gecnfins ontvlieden» Maar gy, Broeders, gy en zyt niet in duifternijfe ,dat u die dag als een dief zoude bevangen. Gy zyt alle kinderen des lichts, en kinderen desdaags, wy en zyn niet des nachts, noch derduijier-nijfe. Zo en laat ons dan niet Jlaapen, gelyk als de an-dere, maar laat ons waaken en
. Beschouwing der Wereld . lt;^. M^ant gy weet et zche zeer wel, dat de Dag desHeer en alzo zal komen, gclyk een diefin der nacht, IVant wanneer zy zullen zeggen. Het is vrede^en zonder gevaar: dan zal een haajlig verderf haaroverkomen, gelyk de barensnood eene bevruchte [vrou-we:] en zy en zullen t gecnfins ontvlieden» Maar gy, Broeders, gy en zyt niet in duifternijfe ,dat u die dag als een dief zoude bevangen. Gy zyt alle kinderen des lichts, en kinderen desdaags, wy en zyn niet des nachts, noch derduijier-nijfe. Zo en laat ons dan niet Jlaapen, gelyk als de an-dere, maar laat ons waaken en nuchtcren zyn, Openbaari N G Hl: 2,3. Zyt waaiende, en verflerlt het overige dat JIervenzoude : want ik en hchhe uwe werken niet vol ge-vonden voor God, Gedenkt dan hoe gy het ontfangen en gehoord hebt,en bewaard het, en bekeerd u. Indien gy dan nieten waaket, zo zal ik over u komen als een dief, engy en zult niet weeten op wat uure ik over u komenzal, V s Het 22 5 BESCHOUWING Het S C H A A P. Noch flachtand, noch krauweh. Myne fchaapen booren myne jlemme^ en ik kenne ck-zelve ^ en zy volden 7ny, En ik geeve baar beteetnvigeleven : en zy en zulUn niet verloor en gaan w der eeu-fwigbeid, en niemant en zul dezelve uit myne bandrukken^ Joannes X; 27, 2S, Wet D E R W E R E L D. 227 Niet wild maar tam, Gelyk een lam. V, erflrooide langs de fchraale heide, Dus lang beftierd van s werelds geefl,Die einciIing t vee van zyne weide, Ten roof laat van t verfcheurend beeft,U mag een beter flaat gebeuren, Vlied van de trouweloosheid af,Een trouwer herder treed te veuren, Begeeft u onder zynen neemt uw wol, noch waardig leven, Hy heeft uw vruchten niet van doen,t Is maar om u zyn gunfl te geeven, Om u te voeden en te ftaf zal u allengskens dryven, Langs berg en dal door t land der tyd,Tot in een Dal van eindloos bly ven, Dit dal, der zalige zal nooit gras noch kruid ontbreeken. Noch koelte, of aangenaame Zon ,Noch water uit Kriftalle beeken, Ontfpringende uit
Size: 1494px × 1673px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., book, bookdecade1730, bookidbeschouwingderwe00luike, bookyear1738