. De flora van Nederland. Plants. Impatiens Noli tangere. Fig. 453. doosvrucht in doorsnede. De bloemstelen staan in de bladoksels, zijn 3-4-bJoemig, korter dan het blad, daaronder verborgen en afstaand. De bloemen zijn groot, hangend. De kelk is bloemkroonachtig gekleurd, afvallend. De kroonbladen zijn geel, met bloedroode puntjes aan de keel. De stijl ontbreekt. De eerste bloemen zijn gewoonlijk kleistogaam. 2-6 dM. O. Juni—September. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn sterk protrandrisch en geschikt om door bijen en hommels te worden bestoven. De honig wordt in den voet van de spoo
. De flora van Nederland. Plants. Impatiens Noli tangere. Fig. 453. doosvrucht in doorsnede. De bloemstelen staan in de bladoksels, zijn 3-4-bJoemig, korter dan het blad, daaronder verborgen en afstaand. De bloemen zijn groot, hangend. De kelk is bloemkroonachtig gekleurd, afvallend. De kroonbladen zijn geel, met bloedroode puntjes aan de keel. De stijl ontbreekt. De eerste bloemen zijn gewoonlijk kleistogaam. 2-6 dM. O. Juni—September. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn sterk protrandrisch en geschikt om door bijen en hommels te worden bestoven. De honig wordt in den voet van de spoor afgescheiden. De helmknopjes bedekken in het begin den stempel als een mutsje en zijn al opengesprongen, zoodat een insect, dat honig haalt, met zijn rug stuifmeel er van afstrijkt. Later laat het kapje los en valt van den stempel af en nu eerst is deze geschikt om stuifmeel op te nemen en zit op dezelfde plaats, waar vroeger de helmknopjes zaten. Er is dus heel wat kans op kruisbestuiving, trouwens kan ook spontane zelfbestuiving plaats hebben, door stuifmeel, dat is blijven zitten. In het begin van den bloeitijd vindt men vaak kleistogame bloemen, die ook zaad leveren, zelfs zijn, vooral op zeer beschaduwde plaatsen, vaak alle bloemen kleistogaam. Ook overgangen van deze tot gewone bloemen zijn aangetroffen. De plant is een echte schaduwplant, zooals hieruit blijkt, dat de bladen groot, breed, vlak, dun en kaal zijn. In tegenstelling met de meeste boschplanten, die overblijvend zijn, is deze eenjarig. Voorkomen in Europa en in Neder- land. De plant komt op vochtige', beschaduwde plaatsen vooral in Mid- den- en Noord-Europa voor en is bij ons vrij algemeen. Volksnamen. Behalve springzaad en springbalsemien heet de plant in Groningen, Noord-Overijsel, Zuid- Holland en op Walcheren kruidje roer mij niet en op Goeree mariahartje. I. parviflóra 1) D. C. Klein springzaad (fig. 454). Uit den penwortel komt een sappige, groene, broze, rechtopstaande, al of niet vertakte ste
Size: 1346px × 1857px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants