. De flora van Nederland. Plants. Fig. 190. Bloem van Narthecium ossifra- gum van terzijde gezien , nadat het voorste bloemdekblad en de voorste meeldraad zijn weg- genomen, b bloemdekblad, a meeldraad, hk helmknopjes, s stempel. achtig en hebben lijn- tot lijn-lancetvormige bloemdekbladen, die tijdens den bloeitijd uitgespreid staan, doch om de vrucht aanliggen. De meel- draden zijn gelijk, 3 zijn op het vruchtbeginsel en 3 aan den voet der binnenste bloemdekbladen ingeplant, zij hebben viltige helmdraden en de helmknopjes zitten met hunne rugzijde op de helmdraden. De stijl draagt een stompe
. De flora van Nederland. Plants. Fig. 190. Bloem van Narthecium ossifra- gum van terzijde gezien , nadat het voorste bloemdekblad en de voorste meeldraad zijn weg- genomen, b bloemdekblad, a meeldraad, hk helmknopjes, s stempel. achtig en hebben lijn- tot lijn-lancetvormige bloemdekbladen, die tijdens den bloeitijd uitgespreid staan, doch om de vrucht aanliggen. De meel- draden zijn gelijk, 3 zijn op het vruchtbeginsel en 3 aan den voet der binnenste bloemdekbladen ingeplant, zij hebben viltige helmdraden en de helmknopjes zitten met hunne rugzijde op de helmdraden. De stijl draagt een stompen, 3-lobbigen stempel. De doosvrucht (fig. 189) is rechtopstaand, evenals de vruchtstelen, steekt uit het bloemdek, is kegel-lancetvormig en loopt in een spitse punt uit, die 5 a 6 maal zoo kort is als de vrucht. Zij is roodachtig-geelbruin en springt aan den top met 3 kleppen open. De zaden zijn vele, draadvormig, in het midden iets opgezwollen. 2].. 1-3 dM. Juni—Augustus. Biologische bijzonderheden. De bloemen bevatten geen honig, doch wel herinnert haar geur aan dien van Platanthera bifolia. Ook vallen zij door hare kleur en het vereenigd zijn tot trossen op. De bloemen zijn homogaam, doch spontane zelf- bestuiving is uitgesloten, doordat de helmknopjes wel 3 mM van den stempel afstaan (fig. 190), zoodat het dan ook insecten zijn, die kruis- en zelfbestuiving kunnen bewerken. Tegen het einde van den bloeitijd valt uit de zijdelings staande bloemen wel stuifmeel op den stempel. De plant is zwak giftig. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in West- en Noord-Europa voor op moerassigen hei- en veengrond. Bij ons is zij alge- meen gevonden. Volksnamen. In Groningen en Friesland heet de plant siepelgras, in Utrecht gele wateraffodillen, op Schouwen wilde gerst. 14. Cólchicum ^) Trii. C. autumnale -) L. H e r f s 11 ij 1 O O s (fig. 191). Deze plant is onbehaard. Zij heeft een vrij grooten knol, omstreeks zoo groot als een noot, die door een bruinen rok omge- ven i
Size: 1453px × 1720px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants