. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . der oudste volkenin den Archipel. (-) „Wij hebben de kakoensi op onze weefselsafgebeeld, omdat wij die figuur nu eenmaal mooivinden, beweerde eens een Manganitoesche weefster, toen haar naar de beteekenis van de teekening gevraagd is zeker, dat de kakoensi niet alleen in randen, maar ook in andere vele varia-ties en zelfs als afzonderlijk ornament is blijven bestaan. Over het spiraalornament citeer ik uit A. B. Meyer en O. Richters werk: Die Bogen-, Strich-,Punkt- und Spiralornamentik von Celebes (Publikationen des königl


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . der oudste volkenin den Archipel. (-) „Wij hebben de kakoensi op onze weefselsafgebeeld, omdat wij die figuur nu eenmaal mooivinden, beweerde eens een Manganitoesche weefster, toen haar naar de beteekenis van de teekening gevraagd is zeker, dat de kakoensi niet alleen in randen, maar ook in andere vele varia-ties en zelfs als afzonderlijk ornament is blijven bestaan. Over het spiraalornament citeer ik uit A. B. Meyer en O. Richters werk: Die Bogen-, Strich-,Punkt- und Spiralornamentik von Celebes (Publikationen des königlichen, zoölogischen, anthro-pologisch ethnographischen Museums zu Dresden Band XIV. 1903) het volgende: „Ebenso ist () Aldus genoemd naar de kakan do ng, een houten toestelletje, waarmee men i djo ek-touw draait. Het be-staat uit twee kruisgewijs aaneengebonden stokjes, elk van een haak voorzien. (2) Overigens verwijs ik naar hetgeen te voren in dit hoofdstuk ter zake uit Prof. A. R. Heins : Die bildendeKünste bei den Davaks is aangehaald. 297. Fig. 295. Sangireesche weefster (zittend) en Sangi-reesche vrouw (staand) met sansahès in de handen. es dem Ethnographen nicht wahrscheinlich, dass das Spiralornament, wie Much glaubt, derFreude an bestimmten Naturgegenstanden (eingerollter Farrenblatter, Ranken an Schlingge-wachsen, Schnacken; wir könnten noch geringelte Schlangen hierzu fügen) und der Geschmei-digkeit und Zahigkeit des Kupfers verdankt, die die verschiedensten Biegungen undWindungengestatteten und bald „spielend zur Spirale führen mussten. Denn die Freude an den in Natur-gegenstanden entgegentretenden Linienzügen und regelmassigen Figuren setzt eine Abstrak-tion der geometrischen Form von dem Naturobjekt an dem sie haftet, voraus, die wir dem Men- schen der Urgeschichte, derzum ersten Male seine mate-riellen Erzeignisse bildlichverzierte und der sicher inseinem Denken naiv undkonkret war, nicht zutrauenkönnen. En uit prof. A. R. Heinswerk: Die bildende


Size: 1335px × 1871px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912