. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. opzoeken. Zij leggen groote eijeren, twee. sointijils slechts een in getal, op of onder den grond ot' in rotsholen, maar sommigen maken een op liet water drijvend nest tusschen waterplanten. Men treft deze vogels in alle werelddeelen aan. De aan de zeekusten levende soorten zijn tot de koude en gematigdestreken beperkt, en er leven in het zuidelijk halfrond andere vormen dan in het noordelijk halfrond. De duikvogels voi-men de volgende geslachten. DE PINGOEÏNS. SPHENISCUS. De Pingoeïns, o


. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. opzoeken. Zij leggen groote eijeren, twee. sointijils slechts een in getal, op of onder den grond ot' in rotsholen, maar sommigen maken een op liet water drijvend nest tusschen waterplanten. Men treft deze vogels in alle werelddeelen aan. De aan de zeekusten levende soorten zijn tot de koude en gematigdestreken beperkt, en er leven in het zuidelijk halfrond andere vormen dan in het noordelijk halfrond. De duikvogels voi-men de volgende geslachten. DE PINGOEÏNS. SPHENISCUS. De Pingoeïns, ook vetganzen en door de Franschen »; genoemd, onderscheiden zich van alle overige vogels, doordien hunne vleugels vervormd zijn tot eene soort van vinnen zonder slagpennen. Intusschen is deze soort van vinnen met kleine en puntige vederen, gelijk aan die van het overige ligcliaam, bekleed. Hun staart is uit talrijke, maar zeer smalle en harde pennen zamengesteld. Zij hebben zeer dikke, korte en met een net van schubben bedekte pooten, die op de voetzool zeer ruw zijn. De teenen zijn met gekromde stevige nagels gewapend, de drie voorste door halvemaan vorniig uitgesneden zwemvliezen vereenigd, terwijl de achterste klein is en aan de binnenzijde van den voet ligt. Hun bek heeft ongeveer de lengte van den kop, en is zamengedrukt. De neusgaten zijn lang-werpig. Deze vogels hebben een buitengewoon lang darmkanaal. Zij voeden zich met allerlei zeedieren, voornamelijk met visschen, die zij dikwijls, langs het water springende, vervolgen. Zij worden zeer vet, en hebben eene luide, blaffende stem. Wanneer zij aangevallen worden, verdedigen zij zich door te bijten. Buiten den broedtijd leven zij grootendeels in zee, en worden somtijds op honderden uren afstand van de kusten aangetroffen. Dij het zwemmen blijft het ligcliaam grootendeels onder water. De ruwigheid hunner voetzooien stelt hen in staat, even vast te staan o[i het ijs als op het land; maar zij loopen niet gem


Size: 1866px × 1339px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1870, booksubjectbirds, bookyear1872