. Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven . an eenen Boom. 27 28 Bedenckinge op t gefichte van fchraleduynen, tujfen den Haegh en Scheve-ningen. ibid. 25? Op bloeyende Boomen. 28 30 Op afvallende bladeren van dorre Boo-men , ontrent den Herfjï. z$ 31 Op t geficht van Rofen in den Herffl. 3 o 32 Op t gefichtevan een Hooy-fchelf 31 33 Opt uytroeyen van Onkruyt. 3 2 34 Op het afdoen van rijpen , of rufpen inde boomen. 34 3j Op t gefichte van Vincken, die geblint worden, op
. Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven . an eenen Boom. 27 28 Bedenckinge op t gefichte van fchraleduynen, tujfen den Haegh en Scheve-ningen. ibid. 25? Op bloeyende Boomen. 28 30 Op afvallende bladeren van dorre Boo-men , ontrent den Herfjï. z$ 31 Op t geficht van Rofen in den Herffl. 3 o 32 Op t gefichtevan een Hooy-fchelf 31 33 Opt uytroeyen van Onkruyt. 3 2 34 Op het afdoen van rijpen , of rufpen inde boomen. 34 3j Op t gefichte van Vincken, die geblint worden, op datfefingen mochten. 3 j36 Op t geficht van Byen , honigh uyt de blom tree kende , fonder die te befcha- digen. ibid. ff Op het bedrijf van een wildt Konijn, met huys-katten heulende. 3 6 38 Op tplucken van rijpe en onrijpe Moer- befyen. ff • 35; Op t gefichte van de Byen, op de vroege bloemen vliegende. ibid. 40 Op het geficht van de Blom, hier te Lande genaemt Keyièrs Kroon. 3 8 I N- J. C A T S INVALLENDE GEDACHTEN OP VOORVALLENDE GELEGENTHEDEN. Pfalm lxxvii, ver£ fpreke met mijn hert e, en mijn geeft moet my nafoecken. ir JL >.. ■ . ■ ::;:... I N L E Y D I N G E 7 Tot de INVALLENDE GEDACHTEN OP Voorvallende Gelegentheden. E werelt (goet-gunflige Landts-Iieden,) iseen boeck vol hooft-letteren, die by velegeilen, by weynige gefpek, by fommïgegelefen , en by t minfte deel recht ver-ftaen werden: want al is et foo, dat meeftalle dieren oogen hebben om te fien, fooen zijnt doch maer de redelijcke, en, onder defelve,leer-iame verftanden , en Godt-foeckende zielen , die rechtvoordeel konnen doen met het gene datfe fien; en fulckswert alleen te wege gebracht, door innerlijcke overleg-ginge van de werckende gedachten , en die mogen, welte rechte , genoemt worden fonderlinge werck-tuygen,onfe wint-molens in velen niet ongelijck , die, of graenmoeten malen tot voordeel, of haer felf quetfen tot na-deel; en daerom dient een yder welernftelijck te lettenop de rechtmat
Size: 1548px × 1615px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorcatsjac, bookcentury1600, bookidhofgedachtendati01cats