. De flora van Nederland. Plants. Lepidium satiTvun Fie. 362. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op kalk- en klei- grond voor, op bouwlanden, langs randen van wegen, door bijna geheel Europa. Ook bij ons is zij op dergelijke plaatsen vrij algemeen gevonden. L. sativum') L Tuinkers (fig. 362). Uit den penwortel komt een al of niet vertakte, onbehaarde, doch grijs- of blauwgroen berijpte stengel, die rechtopstaand is. De onderste bladen zijn gesteeld, 1 a 2-voudig vindeelig met lijn-lancetvormige slippen, de hoogere zijn 3-deelig, de bovenste meest lijn- vormig en gaafrandig. De


. De flora van Nederland. Plants. Lepidium satiTvun Fie. 362. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op kalk- en klei- grond voor, op bouwlanden, langs randen van wegen, door bijna geheel Europa. Ook bij ons is zij op dergelijke plaatsen vrij algemeen gevonden. L. sativum') L Tuinkers (fig. 362). Uit den penwortel komt een al of niet vertakte, onbehaarde, doch grijs- of blauwgroen berijpte stengel, die rechtopstaand is. De onderste bladen zijn gesteeld, 1 a 2-voudig vindeelig met lijn-lancetvormige slippen, de hoogere zijn 3-deelig, de bovenste meest lijn- vormig en gaafrandig. De bloemen vormen in den bloeitijd reeds langgerekte trossen en zijn wit en klein, kort- gesteeld. De kroonbladen zijn dubbel zoolang als de vliezig gerande kelkbladen. De hauwtjes zijn grooter dan bij de andere soorten met tegen de as gedrukte vruchtstelen, die evenlang zijn als de rondachtig-eironde, breed gevleugelde, van boven uitgerande (fig. 362) hauwtjes, die een korten stijl hebben, welke niet uit de uitranding steekt. 2-6 dM. O. Juni, Juli. De plant riekt onaangenaam en heeft een sterken smaak. Volksnamen. Algemeen worden ook de namen bitterkers en sterkers gebruikt. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant is afkomstig uit de Levant. Zij wordt bij ons gekweekt als toespijs en ook, omdat zij zoo snel groeit en men er allerlei aardigheden mee kan maken, als namen enz. Zeldzaam is zij ver- wilderd gevonden. L perfoliatum -) L. Doorgroeide kruidkers (fig. 363). Uit den penwortel komt een roset van wortelbladen en een dunne, rechtopgaande, alleen bij den top zwak vertakte stengel, die los bebladerd is. De wortelbladen zijn gesteeld, gevind, met verwijderd staande veelspletige blaadjes met zeer smalle slippen, de onderste stengelbladen zijn zittend of kortgesteeld, zijn op gelijke wijze gevind, de bovenste zijn diep hart- vormig, volkomen stengelomvattend , eirond, stomp of kort toegespitst, gaafrandig. Uit de oksels dezer bladen komen de bloemtakken, die bloemtrossen dra


Size: 969px × 2581px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants