. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 32. CARYOPHYLLACEAE. â 153. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op eenigszins voch- tigen zandgrond in Midden- en Ziiid-Hiiropa voor en is bij ons zeer zeldzaam. 18. Tüiiiea ') Scop. T. proiifera-') Scop. (Dianthus prólifer L.). Man tel anjer (fig. 179). De plant is onbehaard. Uit den penwortel komen 1 of meer rechtop- staande, stijve, kantige, niet of naar boven weinig vertakte stengels, die los met bladen zijn bezet. De bladen zijn lijnvormig, naar beide einden versmald, spits, met ruwen rand, aan den voet met het tegenoverstaande bl
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 32. CARYOPHYLLACEAE. â 153. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op eenigszins voch- tigen zandgrond in Midden- en Ziiid-Hiiropa voor en is bij ons zeer zeldzaam. 18. Tüiiiea ') Scop. T. proiifera-') Scop. (Dianthus prólifer L.). Man tel anjer (fig. 179). De plant is onbehaard. Uit den penwortel komen 1 of meer rechtop- staande, stijve, kantige, niet of naar boven weinig vertakte stengels, die los met bladen zijn bezet. De bladen zijn lijnvormig, naar beide einden versmald, spits, met ruwen rand, aan den voet met het tegenoverstaande blad vergroeid tot een scheede, die even lang als breed is. De bovenste scheeden dragen bijna geen blad- schijven. De bloemen zijn roodachtig-lila, klein, 1-6 bijeen aan het eind van de takken tot een hoofdje ver- eenigd, met een droogvliezig omwindsel. De top- bloem is nl. door 3 paar droogvliezige schutbladen (kelkschubben) ondersteund, het bovenste paar van deze draagt in zijne oksels zijbloemen, die door her- haalde knopvorming uit de oksels der schutbladen de hoofdjesachtige bloeiwLjze doen ontstaan. Soms is er echter slechts een bloem ontwikkeld (fig. 180). De kelkschubben zijn ovaal, stomp, niet genaaid en omhullen den kelk geheel. De kelk is kort, klokvormig met 5 groene kanten, die door droog- vliezige strooken verbonden zijn en heeft 5 stompe tanden. De 5 kroonbladen hebben een horizontaal afstaande plaat, geen schubben aan de keel en zijn uitgerand (fig. 179). De nagel is lang, voorzien van vleugellijsten en 5 a 6 maal zoo lang als de plaat. Meeldraden zijn er 10, het vruchtbeginsel heeft 2 draad- vormige stijlen. De doosvrucht is elliptisch, 1-hokkig en ver- scheurt, als zij rijp is, den kelk (fig. 179). Zij is veelzadig. O. 1-4,5 dM. MeiâOctober. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op steenachtige gronden, muren en dorre zandgronden in geheel Europa voor. Daar zij bij ons zeldzaam, alleen op rivierklei langs den IJsel en den Rijn is gevonden, zal
Size: 1428px × 1749px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants