. De flora van Nederland. Plants. Oenanthe aquatica Fig. 528. bezet. De stengel kruipt vaak aan den voet, is hol, gegroefd en heen en weer gebogen. Hij is wijd uitstaand vertakt. De bladen zijn dubbel tot drievoudig gevind. De blaadjes der ondergedoken bladen hebben veelspletige slippen met lijnvormige slipjes, die der overige bladen zijn vinspletig met teruggeslagen, uiteenstaande slippen en lancet- vormige, ingesneden slipjes. De schermen zijn 6-14-stralig, kort gesteeld en staan tegenover de bladen. Het omwindsel ont- breekt meest, de omwindseltjes bestaan uit ver- scheiden priemvormige bla


. De flora van Nederland. Plants. Oenanthe aquatica Fig. 528. bezet. De stengel kruipt vaak aan den voet, is hol, gegroefd en heen en weer gebogen. Hij is wijd uitstaand vertakt. De bladen zijn dubbel tot drievoudig gevind. De blaadjes der ondergedoken bladen hebben veelspletige slippen met lijnvormige slipjes, die der overige bladen zijn vinspletig met teruggeslagen, uiteenstaande slippen en lancet- vormige, ingesneden slipjes. De schermen zijn 6-14-stralig, kort gesteeld en staan tegenover de bladen. Het omwindsel ont- breekt meest, de omwindseltjes bestaan uit ver- scheiden priemvormige blaadjes. De bloemen zijn klein, wit en alle gelijk. De kelktanden zijn zeer klein. De stijlen zijn vrij wat korter dan de vrucht. De vrucht is eirond-langwerpig, tolvor- mig, klein, met afgeronde ribben, waarvan de zijribben aanzienlijk breeder zijn en smalle groeven hebben (fig. 528). 3-12 dM. OO. Juni—Augustus. Biologische bijzonderheden. De vruchtjes drijven op het water en worden door zwemvogels verspreid. Ook hier bestaan de hoofdschermen voor het meerendeel uit 2-slachtige bloemen, doch de zijschermen dragen vooral aan de buitenzijde mannelijke bloemen, zij zijn soms ook geheel mannelijk. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in slooten, moerassen en vijvers, vooral in Midden-Europa voor en is bij ons algemeen. Volksnamen. De watervenkel wordt in Zeeuwsch-Vlaanderen zoo genoemd,^ doch heet in de Graafschap Zutphen waterkervel, bij Apeldoorn water- scheerling, in den Achterhoek van Gelderland bothol, op Walcheren pompen en watertorkruid, in Groningen kikkerbloemen, 0. fistulósa') L. Pijptorkruid (fig. 529). Deze plant heeft een wortelstok met uitloopers en met wortelvezels; waarvan de dikkere aan den top knolvormig verdikt zijn. De stengel is rechtopstaand, weinig vertakt, wijd buisvormig, gestreept. De leden zijn in het midden buikig opgezwollen, in de knoopen ingesnoerd. De bladen hebben wijd buisvormige stelen, die bij de bovenste bladen langer zijn dan de


Size: 1451px × 1722px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants