. Des wereldts proef-steen, ofte, De ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valscheydt . r lieghen, Dat in veele boecken leyt Niet dan pijn en veel fchoone boecken hebben,Wentelen in fpinne-webben5 Hun verftandt is fteke-blindt,* Hun ghedincken vol van wijsheydt fonder luyfter,Hun vernuft ghepraemt en duyfterj VViltiet al in een gheleyt, Sy zijn wijs van de leeraersdiefe minnen,Hebben al verfcheydefinnen- Defen willet foo verftaen, Dander feghc/Tmoet anders gaen: Delen VEEL B0ÊC KEN. Pefen kamer heftigh teghen,Dander wandelt kromme


. Des wereldts proef-steen, ofte, De ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valscheydt . r lieghen, Dat in veele boecken leyt Niet dan pijn en veel fchoone boecken hebben,Wentelen in fpinne-webben5 Hun verftandt is fteke-blindt,* Hun ghedincken vol van wijsheydt fonder luyfter,Hun vernuft ghepraemt en duyfterj VViltiet al in een gheleyt, Sy zijn wijs van de leeraersdiefe minnen,Hebben al verfcheydefinnen- Defen willet foo verftaen, Dander feghc/Tmoet anders gaen: Delen VEEL B0ÊC KEN. Pefen kamer heftigh teghen,Dander wandelt krommer weghen;Delen is alibo ghefindt,Dander ander reden men magh dit wel bedencken,Datfe gheen gheleertheydt fchencken^Al te grooten boecken-hoopVeylt de bottigheyt te kan iemant noch foo iuffen,Dat hy vreught vindt in die truffèn,En doorydel-boecken-fchijnEen gheleert man meyndt te zijnj,Maghgaenkoopen cythers, velen>Luyten,orghels, fhare-fpelen,En betrauwen voor ghewisDat hy oock een Speelman k. 22i VVAER- ÏZ4 VAN BESCHVLDINGHE. YDELHEYDT. Vrimdt dieftaegh hj trimden Urdt,. WAERHEYDT Vymdt als dees motte wrdt. VVAEfc G VRIENDEN. 22 J WAERHEYDT. H e e s t e n die ons Dichten lefenEn van t ambacht willen weien,Sullen in dit Beek oock fienDat hen kan tot goet bedien:Want de Plate fal ons gheven,Hoemen moet met vrienden leven. En hoe dat een grooten vriendt Van den vriendt ghehandelt diendt:En ofttufTchen vier de windenOock wel vrienden zijn te vinden; Vrienden die met waere daet Vrienden blijven ons dan het Beeldt bekijcken,En met finnen over-ftrijcken, Wat dit Dier te kennen gheeft Datter by de keeriTe ter vlucht dit Beeldt be-ooghen,Sullen naer den fchijn ghedooghen, Dat de motte die daer fwiert, Als een vriendt de keerffe viert;Maer die rijper dit bemercken,En met meerder wijsheyt wercken, Dorven fegghen voor ghewis. Dat de motte vijandt is. Ff Want Il6 VRIENDEN. Want fy weten dat dit vlieghen Haer fal op het left bedri


Size: 1799px × 1390px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1600, bookdecade1640, booksubjectemblems, bookyear1643