. De flora van Nederland. Plants. FAMILII- 04. — SCROPIIlJLARIALTAn;. — 167. Veronica Tournifortii FiK- 202. De blociiieii zijn zoo groot als bij V. Chamaedrys, doch zij staan alleen in de bladoksels, aan draadvormij^e stelen, die ten slotte gebogen en teruj^- geslagen en 2-4 maal zoo lang zijn als de bladen, in wier oksels zij staan. De kelk heeft 4 lang- werpige, spitse slippen, die in den vriichttoestand elkaar niet met de randen bedekken. De bloem- kroon is hemelsblauw, langer dan de kelk. De stijl is 2 niM lang. De doosvrucht (fig, 202) is 6-7 niM breed, 4-5 mM hoog, kort behaard of kaal,


. De flora van Nederland. Plants. FAMILII- 04. — SCROPIIlJLARIALTAn;. — 167. Veronica Tournifortii FiK- 202. De blociiieii zijn zoo groot als bij V. Chamaedrys, doch zij staan alleen in de bladoksels, aan draadvormij^e stelen, die ten slotte gebogen en teruj^- geslagen en 2-4 maal zoo lang zijn als de bladen, in wier oksels zij staan. De kelk heeft 4 lang- werpige, spitse slippen, die in den vriichttoestand elkaar niet met de randen bedekken. De bloem- kroon is hemelsblauw, langer dan de kelk. De stijl is 2 niM lang. De doosvrucht (fig, 202) is 6-7 niM breed, 4-5 mM hoog, kort behaard of kaal, klierachtig gewimperd, scherp gekield, net- vormig geaderd, de hokjes zijn 5-8-zadig. £. De takken zijn 1,5-3 dM lang. April, Mei en weder Juli—Herfst. in alle deelen is de plant grooter dan V. opaca, agrestis en polita, toch komen ook even kleine exemplaren voor, doch dan is toch de plant door de lange bloemstelen, de groote bloemen en den vorm der doosvrucht te onderkennen. Biologische bijzonderheid. De inrichting der bloem met het oog op de bestuiving is als bij V. Chamaedrys. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa op bebouwden grond voor. Bij ons is zij op bouwland, in moestuinen vrij algemeen. V. opaca ') Fr. Doffe e e r e p r ij s <fig. 203). Deze plant is meest donkergroen, dicht, grijs kortbehaard. Uit den pen- wortel komen opstijgende stengels, die dofgroene, vrij zachte, rondach- tige tot langwerpige, rimpelige bladen dragen, waarvan alleen de onderste tegenoverstaand zijn. De bloemen staan in de bladoksels en de stelen zijn evenlang of iets langer dan de bladen, in wier oksels zij staan, zij zijn na den bloeitijd sterk teruggekromd. De kelk heeft bijna elliptische, afgeronde, stompe, aan den rand dicht afstaand, grijs behaarde slippen. De bloemkroon is donker- blauw. De meeldraden zijn in het midden der kroonbuis ingeplant. De doosvrucht is bijna dubbel zoo breed als lang, meest diep uitgerand met een bijna een rechten


Size: 1485px × 1684px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants