. Het leezaam huisraad, vertoond in vyftig konstige figuuren, met godlyke spruken en stichtelyke verzen . , [ zynde ] den groot en[dag] des Feejis , fiond Jezus en riep, zeggende^Zo iemant dorftet, die kome tot myen drinke. Die in my gelooft ^ geïykerwys de Schrift zegt,flroomen des leevenden waters zullen uit zynen buiküloeijen. TiTUS II: II, 12. Want de zaligmaakmdegenade Gods, is verfchee-nen allen menfchen: En onderwyfi ons , dat wy de godloosheid en deivereldfe begeerlykheden verzaakende , maatiglyk,en rechtvaardiglyk, en godzaliglyk heven zouden indeze tegenwoordige wereld, I Petrus IV:


. Het leezaam huisraad, vertoond in vyftig konstige figuuren, met godlyke spruken en stichtelyke verzen . , [ zynde ] den groot en[dag] des Feejis , fiond Jezus en riep, zeggende^Zo iemant dorftet, die kome tot myen drinke. Die in my gelooft ^ geïykerwys de Schrift zegt,flroomen des leevenden waters zullen uit zynen buiküloeijen. TiTUS II: II, 12. Want de zaligmaakmdegenade Gods, is verfchee-nen allen menfchen: En onderwyfi ons , dat wy de godloosheid en deivereldfe begeerlykheden verzaakende , maatiglyk,en rechtvaardiglyk, en godzaliglyk heven zouden indeze tegenwoordige wereld, I Petrus IV: 3,4,^ TVant het is ons genoeg dat wy den voor gaandentyd des levens der Heidenen wille volbragt hebben,en gewandelt hebben in ontuchtigheden , begeerlyk-heden , wynzuiperyen , hrajferyen, drinkeryen, engrouwelyke afgoderyen. Waar in zy haar vreemd houden , als gy nietmede en loopt tot dezelve uitgietinge der overdaadigheid^ en [tf\ la fier en: Dewelke zullen reekenfchap geeven fiaat om te oordeeknde leevende en de doode. Het. ï<f4 Het LEERZAAMHet kabinet. Nooten zonder Zultgy uwe ooge» laatenJvUegen op ^tgeeue dat «ietents ? viam het zal ijch gewiffelyk ■vleugelen maake»;p?M een Arend die n» den hemel ■vliegt. Spreuken Ⓜ️ y. Op HUISRAAD. i(J/OpBgmr XLVII. H .et Hert is t rechte Kabinet 9Op dat de Wysheid dat vervulle. Met Raarheid 5 daar Gods oog op let $En niet met aardfe, en werelds pruUe: t Zy wat het zy, van dit of datNa elks gevalligheid der zinnen. Daar zich de luft in heeft gevat,Om t zelve als een Schat te minnen. Want wat gy zo voor waai*dig toond aan uwe medgezellen, Word van de Wysheid maar belacht,Als Idnderfpel, met leege fchellen. Wat draagd met recht de naam van Raar,Als allerhande foort van Deugde ? Tot aangenaam vermaak van oogen op een Eeuwge vreugde. Want, Raar, is t geen, dat weinig is:Dies mag de Deugd die naam wel draagen^ Haar 166 Het LEERZAAM Haar teld men onder veele moet men zoeken e


Size: 1496px × 1670px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, booksubjectemblembooksdutch, bookye