. Album der Natuur. DE BORENDE SCHELPDIEREN. 299 daartoe wordt geleverd door eene afscheiding aan de oppervlakte des mantels, of, om juister te spreken, het is de opperhuid van den mantel zelven, die, afgestooten wordende en met kalkzouten doordrongen, tot schelp wordt. Wij mogen thans niet treden in de vele hoogst opmerkelijke bijzonderheden, welke die schelpvorming aanbiedt. Het zij voor ons doel genoeg aan te stippen, dat de schelp gelijkelijk met het dier groeit door zich telkens van binnen en aan den rand aanzettende lagen, waarvan elke nieuwe zich baiten den rand der vorige uitstrekt, en


. Album der Natuur. DE BORENDE SCHELPDIEREN. 299 daartoe wordt geleverd door eene afscheiding aan de oppervlakte des mantels, of, om juister te spreken, het is de opperhuid van den mantel zelven, die, afgestooten wordende en met kalkzouten doordrongen, tot schelp wordt. Wij mogen thans niet treden in de vele hoogst opmerkelijke bijzonderheden, welke die schelpvorming aanbiedt. Het zij voor ons doel genoeg aan te stippen, dat de schelp gelijkelijk met het dier groeit door zich telkens van binnen en aan den rand aanzettende lagen, waarvan elke nieuwe zich baiten den rand der vorige uitstrekt, en dat de verdikkingen, kanten, stekels die zich aan de buitenzijde bevinden, gevormd worden door enz. plaatselijke afscheiding langs den rand des mantels en van zijn verlengselen. Yan daar dat het oudst gevormde deel der schelp steeds ook het dikst is en dat de onevenheden, kanten of spitsen, die zich eenmaal aan den rand der schaal bevonden, later eene daarvan verwijderde plaats innemen. Bij de tweekleppige schelpdieren bevindt zich aan de rugzijde het zoogenaamde scharnier of slot, zijnde, gelijk de naam reeds aanduidt, de plaats waar de beide klep- pen met elkander in aanraking blijven, wanneer de schelp zich opent. Ter be- vordering dier vereeniging hebben de meeste schelpen aldaar aan den rand uitstekende verhevenheden, die men tan- den noemt, en welke passen in daar- aan beantwoordende holten van de andere klep. Doorgaans bevindt zich ter plaatse van dit slot, een uit veerkrachtig weef- sel bestaande band. Deze is bij eenigen, gelijk de oesters, inwendig, maar bij verreweg de meeste uitwendig gelegen. De verrigting van dien band is tweederlei. Eensdeels namelijk strekt hij tot het vereenigd hou- den der schelpen, maar anderdeels is hij het die, door zijne veer- kracht, de schelp doet opengaan, wanneer de aan haar tegenover- gestelde kracht, die der inwendig gelegen sluitspieren, daaraan geen. Beide slotstukken van Nucula magaritacea, Please note that these images are


Size: 1389px × 1798px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, boo, bookcollectionbiodiversity, bookleafnumber741