. De flora van Nederland. Plants. Epipactis microphylla Fig. 550. Bloem van Epipactis microphylla Fig. 551. a van voren , b van ter zijde gezien. als of iets korter dan de buitenste, aan weerszijden groenachtig tot groenachtig wit. De lip is purperkleurig tot bleekgroen, aan den rand witachtig. nauwelijks korter dan de andere bloemdekbladen, het achterste lid is langwerpig, zakachtig verdiept, naar achteren samen- gedrukt met een wijde monding, de bovenranden zijn afgerond en stooten tegen de stempel- zuil. Dit deel is van binnen rosé, het voorste lid is hartvormig tot rond-eirond, aan den ra


. De flora van Nederland. Plants. Epipactis microphylla Fig. 550. Bloem van Epipactis microphylla Fig. 551. a van voren , b van ter zijde gezien. als of iets korter dan de buitenste, aan weerszijden groenachtig tot groenachtig wit. De lip is purperkleurig tot bleekgroen, aan den rand witachtig. nauwelijks korter dan de andere bloemdekbladen, het achterste lid is langwerpig, zakachtig verdiept, naar achteren samen- gedrukt met een wijde monding, de bovenranden zijn afgerond en stooten tegen de stempel- zuil. Dit deel is van binnen rosé, het voorste lid is hartvormig tot rond-eirond, aan den rand gekroesd-gekarteld, wit, vaak rood aangeioopen en draagt aan den voet 2 duidelijke, diep gelobde buitjes. Het vruchtbeginsel is bijna tolvormig, stomp driekantig, grijsgroen, tot violetrood aangeioopen, meest vrij dicht behaard, naar den voet iets versmald, gesteeld. De vrucht is iets verlengd, aan den voet weinig versmald, hangend. â ^. 1-4 dM. Juni â Augustus. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa in bosschen, gaarne op kalkgrond voor. Bij ons is zij alleen op den Sint-Pietersberg en bij Valkenburg gevonden. E. palüstris i) Crntz. Moeraswespenorchis (fig. 552). Deze plant is van boven behaard. Zij heeft een vaak horizontaal krui- penden wortelstok met uitloopers. De stengel is iets kantig, meest tot over het midden bebladerd en draagt aan den voet aanliggende, meest lichtvioletpurperkleurige scheeden. De bladen zijn vrij groot, staan dicht bijeen, rechtop-afstaand, zij zijn langer dan de stengelleden, eirond-lancetvormig of lancetvor- mig, onbehaard en dof, grijsgroen, van boven gootvormig, van onderen wat gekield, de onder- ste zijn langwerpig-eirond tot langwerpig-lancet- vormig, iets stomp, de middelste zijn langwerpig- lancetvormig, spits, met korte scheede stengel- omvattend, de hoogere zijn lancetvormig, toe- gespitst, vaak klein. De bloeiwijze is voor het opengaan knikkend, los, vaak verlengd, meest 8-15-bloemig. De schu


Size: 1449px × 1723px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants