. De flora van Nederland. Plants. Fig. 162. Meeldraad van Larix decidua. Larix decidua Fig. Ifil. De meeldraden bestaan uit 2 die scheef openspringen en L. decidua-) Mill. (Pinus L., Larix eiiropaéa-) D. C). L o r i< (fig. 161). Deze boom heeft een sterk ontwikkeld wortelstelsel, afstaande takken en een pyramidale kroon. De schors is eerst geelbruin, later grijs, in de meeste deelen bevinden zich harsgangen. De volwassen boom heeft lange en ook zijdelings staande korte takjes. Aan de jonge takken en aan de nog jeugdige plant staan de bladen alleen, doch uit de oksels der afgevallen b


. De flora van Nederland. Plants. Fig. 162. Meeldraad van Larix decidua. Larix decidua Fig. Ifil. De meeldraden bestaan uit 2 die scheef openspringen en L. decidua-) Mill. (Pinus L., Larix eiiropaéa-) D. C). L o r i< (fig. 161). Deze boom heeft een sterk ontwikkeld wortelstelsel, afstaande takken en een pyramidale kroon. De schors is eerst geelbruin, later grijs, in de meeste deelen bevinden zich harsgangen. De volwassen boom heeft lange en ook zijdelings staande korte takjes. Aan de jonge takken en aan de nog jeugdige plant staan de bladen alleen, doch uit de oksels der afgevallen bladen van deze ontwikkelen zich later de kortblijvende takjes, die de bladen in bundels van 15-40 dragen. Het bladkussen der bladen treedt aan den top niet te voorschijn. De bladen zijn alleen des zomers groen, dus tegen den winter afvallend. Zij zijn vlak, lijnvormig, zacht, op de door- snede ongelijk vierkantig, ieder blad heeft 2 harsgangen. De bloemen zijn eenhuizig. De mannelijke bloemen zijn alleenstaand, zij staan op de plaats, waar anders een kort takje zou komen , dus zijde- lings, zij zijn zittend, bol-eirond, bruingeel, aan den voet door schub- ben omgeven, naar beneden gericht, overlangs vergroeide stuifmeelzakken een rechthoekig opgerichte, vliezige topschub (fig. 162). Het stuifmeel heeft geen lucht- blazen. De vrouwelijke bloemen zijn rood, van schutbladen voorzien, zij zitten op de plaats, waar anders een verkort takje zit. De kegels zijn langwerpig-eirond, 1,5-4 cM lang, 2 cM dik, lichtbruin. Zij staan rechtop, worden in het eerste jaar rijp, doch vallen eerst in het voorjaar van het tweede jaar uit. De schutbladen der kegels zijn in den bloeitijd purperrood, lang toegespitst, veel langer dan de licht- groene vruchtschubben (fig. 163), zij zijn tijdens den vruchttijd circa half zoolang als de houtige vruchtschubben (fig. 164), langwerpig vioolvormig. De vruchtschubben zijn rondachtig, aan den rand niet verdikt. Op iedere vruchtschub liggen 2 omgekeerde zaden &


Size: 1548px × 1615px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants