. De flora van Nederland. Plants. 693 — ARISTOLOCHIACEAE. — FAMILIE 79. meel, dat uit de helmknopjes op den bodem der kamer valt. Tegelijk gaat nu de bloemsteel hellen, zoodat de bloem zich naar beneden buigt, de haren in de buis verdrogen en schrompelen ineen, de insectjes komen er uit en dat de gevangenschap hun niet onaangenaam geweest is, bewijzen zij door dadelijk weer in een jongere bloem naar binnen te kruipen. In de oude bloemen buigt zich nu de lip naar binnen. Zoowel door dit gaan hangen als door het sluiten , raken de bezoekers niet in de war of zij met oudere of met jongere bloemen


. De flora van Nederland. Plants. 693 — ARISTOLOCHIACEAE. — FAMILIE 79. meel, dat uit de helmknopjes op den bodem der kamer valt. Tegelijk gaat nu de bloemsteel hellen, zoodat de bloem zich naar beneden buigt, de haren in de buis verdrogen en schrompelen ineen, de insectjes komen er uit en dat de gevangenschap hun niet onaangenaam geweest is, bewijzen zij door dadelijk weer in een jongere bloem naar binnen te kruipen. In de oude bloemen buigt zich nu de lip naar binnen. Zoowel door dit gaan hangen als door het sluiten , raken de bezoekers niet in de war of zij met oudere of met jongere bloemen te doen hebben. Volksnamen. De plant heet in Friesland Duitsche pijp, in Oost-Drente en de Graafschap Zutphen moffepijp, in Utrecht sarratijnskruid, in Utrecht en de Duinstreek holwortel, in de Graafschap Zutphen en in Limburg pijp- bloem, in Noord-Limburg lepeltjeskruid en in Zuid-Limburg oosterlucie. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandige en steenachtige plaatsen in Midden- en Zuid-Europa voor en is bij ons op grazige, beschaduwde plaatsen, langs dijken, vooral in de duinstreken vrij algemeen. Volgens van Eeden zou de plant door de kruisvaarders uit het Oosten zijn meegevoerd en in de kloostertuinen en om de kasteelen zijn aangekweekt om de geneeskrachtige eigenschappen van den wortel. Van daar zou zij dan verwilderd zijn, hoewel zij nu gerust als ingeburgerd mag worden beschouwd, al is het waar, dat zij haar uitheemschen oorsprong nog verraadt, doordat de vruchten vaak niet rijp worden. 2. A sariim ') Trii. Bloemdek blijvend, kroes-klokvormig, met 3-spletigen zoom. Meeldraden in 2 rijen, de buitenste korter. Stijl kort, dik. Stempel 6-stralig. Vrucht onregelmatig openspringend, door valsche tusschenschotten 6-hokkig. Zaden in ieder hokje weinig talrijk, opstijgend, aan eene zijde minder gewelfd, met een krachtige verhevenheid aan den navel (kiempropje). Wortelstok vrij vaak vertakt, aan den top verscheiden schubvormige en daarboven eenige langgest


Size: 1480px × 1689px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants