. Album der Natuur. IETS OVEE LICHT. 183 zooals fig. 10 dat duidelijk maakt. De inrigtingen tot draaijende be- weging enz. der kustlichten behooren niet tot ons 'Nog twee soorten van licht zijn er, die wel even als het elektrieke licht uitsluitend door onmiddellijke gloeijing van vaste deeltjes sterk lichtend worden, maar waarbij toch weder gassen en vlammen in het spel zijn. Wordt in eene vlam een stroom zuurstofgas gevoerd, dan is het klaar, Fig. 10. Schematische voorstelling ^at de verbranding sneller plaats zal van de verzameling en uitzending grijpen, dan wanneer een meng


. Album der Natuur. IETS OVEE LICHT. 183 zooals fig. 10 dat duidelijk maakt. De inrigtingen tot draaijende be- weging enz. der kustlichten behooren niet tot ons 'Nog twee soorten van licht zijn er, die wel even als het elektrieke licht uitsluitend door onmiddellijke gloeijing van vaste deeltjes sterk lichtend worden, maar waarbij toch weder gassen en vlammen in het spel zijn. Wordt in eene vlam een stroom zuurstofgas gevoerd, dan is het klaar, Fig. 10. Schematische voorstelling ^at de verbranding sneller plaats zal van de verzameling en uitzending grijpen, dan wanneer een mengsel wordt der lichtstralen door een stelsel van FRESNEL'sche ringen. aangeboden, dat slechts ongeveer i zuurstofgas bevat (op 100 deelen dampkiingslucht zijn 79,1 stikstof en 20,9 zuurstof). ISTu spreekt het ook van zeK, dat die snellere ver- branding vermindering der lichtkracht zal ten gevolge hebben, daar nu den kooldeeltjes veel minder tijd wordt gegeven om in witgloei- jenden toestand te verkeeren, maar zij als het ware onmiddellijk in koolzuur worden omgezet; in evenredigheid daarmede neemt de hitte toe, met andere woorden , de middelste kegel (zie fig. 1) vermindert ten bate van den buitensten zoom. Eigten wij nu dien zoom op een ligchaam, dat daarin niet ver- branden , maar wel sterk gloeijen kan, dan is het alweder vooraf te berekenen, dat wij daardoor het gemis aan gloeijende kooldeeltjes com- penseren kunnen, te meer daar die ligchamen toch ook noodzakelijk meer of minder hoogst fijne wit gloeijende deeltjes moeten loslaten. Reeds bij voorzigtig blazen door een pijpensteel tegen het onderste gedeelte eener kaarsvlam, waarbij, zooals duidelijk is, een sterker luchtstroom, ergo meer zuurstof wordt aangevoerd, zien wij de vlam vooreerst van vorm veranderen, en tegelijk deze veranderde verhouding tusschen de drie kegels in het oog springen. De vlam krijgt dan de gedaante in fig. 11 voorgesteld. Deze grondregels nu zijn in praktijk gebragt bij het zoogenaamde. Please note


Size: 1409px × 1773px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura