. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. Plaat 8. TWEE PLANGIS VAN KOTAWARINGIN EN SOEKADANA. (Zie blz. 89 en 240.) pëta = de voorstelling van iets door zijn gedaante of teekening) van licht hout, waarin destandaardmotieven uitgesneden zijn. Vóór het gebruik wordt de stempel gedrukt in een kus-sentje, dat met fijngestampte houtskool en water bevochtigd is. Aldus te Soerabaja wordt de voorteekening op den zijden doek aangebracht met zijn verschillende standaardmotiefjes, welke men onderscheidt in die voor het veld en dievoor de randen. Ze worden samen gec


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. Plaat 8. TWEE PLANGIS VAN KOTAWARINGIN EN SOEKADANA. (Zie blz. 89 en 240.) pëta = de voorstelling van iets door zijn gedaante of teekening) van licht hout, waarin destandaardmotieven uitgesneden zijn. Vóór het gebruik wordt de stempel gedrukt in een kus-sentje, dat met fijngestampte houtskool en water bevochtigd is. Aldus te Soerabaja wordt de voorteekening op den zijden doek aangebracht met zijn verschillende standaardmotiefjes, welke men onderscheidt in die voor het veld en dievoor de randen. Ze worden samen gecombineerd tot een bepaalde Samarang hebben de randpatronen vier verschillende namen : i. awan (wolken), be-stemd voor den buitensten rand; 2. sangjoe(?) 3. ombak banjo e (watergolf) en 4. tjëpaka(t j ë p a k a = de bloem van den Michelia Champaca L, behoorende tot de Magnoliaceae).


Size: 1472px × 1697px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912