. De flora van Nederland. Plants. 458 — COMPOSITAE. FAMILIE witten snavel, die even lang is als de vrucht of nog langer. O. 3-9 dM. Juli, Augustus. De bladen der var. capitata, wier vaak rimpelige wortelbladen eerst tot een gesloten kop vereenigd zijn, worden als sla gebruikt. In volgroeiden toestand bevat de plant, evenals L. Scariola en L. virosa een vergiftig melksap. Op mageren bodem gelijkt de plant zeer veel op L. Scariola, krijgt dar ook vertikale bladen en is alleen door den vorm van de pluim te onderscheiden. Voorkomen. Deze plant is nergens in het wild bekend en zal dus zeker d


. De flora van Nederland. Plants. 458 — COMPOSITAE. FAMILIE witten snavel, die even lang is als de vrucht of nog langer. O. 3-9 dM. Juli, Augustus. De bladen der var. capitata, wier vaak rimpelige wortelbladen eerst tot een gesloten kop vereenigd zijn, worden als sla gebruikt. In volgroeiden toestand bevat de plant, evenals L. Scariola en L. virosa een vergiftig melksap. Op mageren bodem gelijkt de plant zeer veel op L. Scariola, krijgt dar ook vertikale bladen en is alleen door den vorm van de pluim te onderscheiden. Voorkomen. Deze plant is nergens in het wild bekend en zal dus zeker door de cultuur zijn ontstaan. Bij ons wordt zij veel gekweekt en is zeldzaam verwilderd. Volksnamen. De namen sla, latuw en dunsel worden veelgebruikt, in Groningen spreekt men van kroestreek, in Twente, Salland, den Achterhoek van Gelderland en Zceuwsch- Vlaanderen van kropsla, in den Achterhoek van Gelderland van kroppen, in West-Friesland van veldsla, in Zeeland van weeuwen, op Zuid-Beveland en Walcheren van oude moeien. L. salignai) L. Wilgsla (fig. 581). Deze plant heeft een meest kalen, rechtopstaanden, dunnen, witachtig glanzenden, dikwijls vertakten stengel. De bladen staan vertikaal, zijn dikwijls aan de middenrib van onderen stekelig, de stengelstandige omvatten met diep pijlvormigen voet den stengel, de onderste zijn vaak (aan krachtige exemplaren) vinspietig, met lijn-lancetvormige slippen (zij zijn tijdens den bloei- tijd reeds verdord of zijn bezig om te verdorren), de overige zijn lijnvormig, gaafrandig. De hoofdjes zijn bijna zittend, staan dichtbijeen en de hoopjes staan vrij ver van elkaar langs den stengel, zij vormen een smalle, vaak trosvormige pluim. Het om windsel is lang, kaal, voor den bloei cylindrisch, later kegelvormig. De bloemen zijn geel, 5-tandig, aan de buitenzijde iets bruin. De vrucht (fig. 581) is zwart, spilvormig, aan weerszijden met 5 groeven, aan den top kort borstelig, zeer smal gerand, kaal, half zoo lang als de witte snavel. 22-60 cM


Size: 1394px × 1792px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants