. De flora van Nederland. Plants. Brunella vulgaris Fig. 302. kort, meest boven den grond vertakt, daaruit komen bloeiende en niet bloeiende, opstijgende, los bebladerde stengels. De bladen zijn gesteeld, 2 cM breed, langwerpig-eirond tot langwerpig- lancetvormig, vooral aan den voet getand of anders gaafrandig. De schijnaar wordt meest door een paar zittende gewone bladen gesteund. De schut- bladen zijn rondachtig-niervormig, toegespitst, be- haard , vaak gekleurd. De kelk (fig. 302) is duidelijk 2-lippig, een weinig stijf behaard, de bovenlip heeft 3 weinig opvallende tanden, waarvan de bree
. De flora van Nederland. Plants. Brunella vulgaris Fig. 302. kort, meest boven den grond vertakt, daaruit komen bloeiende en niet bloeiende, opstijgende, los bebladerde stengels. De bladen zijn gesteeld, 2 cM breed, langwerpig-eirond tot langwerpig- lancetvormig, vooral aan den voet getand of anders gaafrandig. De schijnaar wordt meest door een paar zittende gewone bladen gesteund. De schut- bladen zijn rondachtig-niervormig, toegespitst, be- haard , vaak gekleurd. De kelk (fig. 302) is duidelijk 2-lippig, een weinig stijf behaard, de bovenlip heeft 3 weinig opvallende tanden, waarvan de breede middelste bijna afgeknot, doch plotseling toegespitst is, de onderlip is echter tot het midden gespleten in 2 fijn behaarde slippen. De kelk is tijdens den vruchttijd door de samengedrukte lippen gesloten. De bloemkroon is lila, violet of rood- achtig, zelden wit, 10-14 mM lang, hoogstens dubbel zoolang als de kelk, de kroonbuis verwijdt zich geleidelijk en draagt van binnen een haarring, de onderlip is stomp 3-lobbig. De tand der langere helmdraden is priemvormig, recht. De vruchtjes zijn langwerpig-elliptisch, zwak driezijdig. 7-45 cM. 2\.. Mei—Herfst. De variëteit /S. pinnatifida ') Pers. (B. laciniata L.) heeft vinspletige bladen. Biologische bijzonderheden. De kroonbuis is hier meest 7-8 mM lang. De helmknopjes (fig. 303) staan in 2 rijen achter elkaar onder de bovenlip. De langere helmdraden hebben onder het helmknopje een spitsen, naar buiten gekeerden tand, die met zijn vrije uiteinde tegen de gewelfde vlakte der bovenlip ligt. Daardoor wordt aan de naar beneden geopende helmknopjes dien stand ter zijde van de in het middenvlak liggende stijltakken verzekerd, die het meest gunstig is, om bezoekende insecten in de gelegen- heid te stellen ze aan te raken. De kortere helmdraden hebben ook ieder een tand voor hetzelfde doel, doch deze is veel korter. De rug van den hommel raakt bij het bezoeken der bloem eerst de stempelpapillen van den ondersten stijltak, die het ve
Size: 1528px × 1636px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants