. Des wereldts proef-steen, ofte, De ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valscheydt . der treckt wel daeghs ten loone,Sondercofteengoude croone, Soo dat ick wel laet aen haer Duyfent guldens op een magh ick noch wat vraghen?Hoe veel winnen fy met jaghen? Ist wel vijftigh guldens weerdt, Dat-febringhen op den heeidt?Hola, Hansken niet foo vele,Dat waer vele voor mijn kele,- Som tijd ts als het lucken wilt, Hebb ick voor een croone almachtigh wat al pijnen ?Wat al coften om Conijnen. Wat al aen den hals ghebrocht, Om een Haes een dorr ghedrochtJHee


. Des wereldts proef-steen, ofte, De ydelheydt door de waerheyd beschuldight ende overtuyght van valscheydt . der treckt wel daeghs ten loone,Sondercofteengoude croone, Soo dat ick wel laet aen haer Duyfent guldens op een magh ick noch wat vraghen?Hoe veel winnen fy met jaghen? Ist wel vijftigh guldens weerdt, Dat-febringhen op den heeidt?Hola, Hansken niet foo vele,Dat waer vele voor mijn kele,- Som tijd ts als het lucken wilt, Hebb ick voor een croone almachtigh wat al pijnen ?Wat al coften om Conijnen. Wat al aen den hals ghebrocht, Om een Haes een dorr ghedrochtJHeerken wilt doch ftracks vertrecken,Want ghy zijt den Prins der ghecken, O ft foo ghy dit niet en doet, Ghy belent oock in den vloet. Y 3 Dat 174 I A C H T. Dat ons meefterditte wifte,Dat ghy hier in foo veel quifte,Hy had u al op-ghevat,En al langh verfmoort int lough met defe dinghen,En hy dé fijn peerdI eens fpringhen-,Maer den ibt in die ghefchiLLeerde dat ick fegghen wikDat, te weten, al datjaghenQuift ons eer, ons goedt, ons daghen;En ten leften voor het flot,Ons bereydt een fotte-kó ■*•*/ YDEL- VAN BESCHVLDINGHE. 17J YDELHEYDT. Schwr rvctn knechten* •5 *


Size: 1709px × 1462px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1600, bookdecade1640, booksubjectemblems, bookyear1643