. De flora van Nederland. Plants. 316 CAPRIFOLIACEAE. FAMILIE 105. een buis, die langer is dan de 2-lippige zoom, die weer een ongedeelde onder- en een 4-spletige bovenlip heeft. De stijl is onbehaard. De vrucht (fig. 392) is rondachtig, rood, met verscheiden samengedrukte, gele zaden. Tot 3 M. ^. Juni—Augustus, soms tot October. Biologische bijzonderheden. De inrichting der bloem komt overeen met die bij L. Caprifolium, maar de kroonbuis is circa 30 mM lang, zoodat alleen pijlstaartvlinders, wier slurf voldoende lengte heeft, den honig kunnen bereiken. Ook deze bloem riekt weer het sterkst tu
. De flora van Nederland. Plants. 316 CAPRIFOLIACEAE. FAMILIE 105. een buis, die langer is dan de 2-lippige zoom, die weer een ongedeelde onder- en een 4-spletige bovenlip heeft. De stijl is onbehaard. De vrucht (fig. 392) is rondachtig, rood, met verscheiden samengedrukte, gele zaden. Tot 3 M. ^. Juni—Augustus, soms tot October. Biologische bijzonderheden. De inrichting der bloem komt overeen met die bij L. Caprifolium, maar de kroonbuis is circa 30 mM lang, zoodat alleen pijlstaartvlinders, wier slurf voldoende lengte heeft, den honig kunnen bereiken. Ook deze bloem riekt weer het sterkst tusschen 6 en 12 uur des avonds. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt vooral in Midden- Europa in bosschen, in kreupelhout, in heggen en aan slootkanten voor. Bij ons is zij algemeen doch bijna uitsluitend op zandgrond, in de duinen en op loss. Zij wordt ook gekweekt. Volksnamen. De namen wilde en boschkamperfoelie zijn het meest in gebruik. In Friesland spreekt men van papsoegers en van zuigepappen, in Salland, de Graafschap Zutphen en den Achterhoek van Gelderland van zuigbloemen, in Twente van soegetitjes, in Utrecht van handjes, daar en aan den Zoom der Veluwe van geiteblad en in Zuid-Holland van hanepooten. L. Xylósteum 1) L. Roode kamperfoelie (fig. 393). Dit is een niet windende lieester. De scfiors is witgrijs, aan jonge takken aan de zon- zijde iets rood of violet en zacht behaard. De bladen zijn tegenoverstaand, ovaal, spits of stekelpuntig, gaafrandig, van onderen bleeker en daar vooral zacht behaard. De bloemstelen zijn 2-bloemig (eigenlijk is het een gevorkt bijscherm met onontwikkelde topbloem), zij zijn zacht behaard. De bloemen zijn even lang als deze, zij zijn met den steel samen korter dan de bladen, in wier oksels zij staan. De schutblaadjes zijn lijnvormig, langer dan het vruchtbeginsel. De kelk is groen, 5-tandig, zeer klein. De bloemkroon is geelachtig wit, aan den voet vaak roodachtig, niet welriekend, behaard, met een aan den voet bultige
Size: 1447px × 1726px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants