. De flora van Nederland. Plants. 132 — CARYOPHYLLACEAE. FAMILIE 32. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Spergularia. A. Stengel geheel onbehaard of zeer fijn behaard, rechtopstaand. Kelkbladen spits, eirond- lancetvormig, dubbel zoo lang als de witte bloemkroon, witvliezig met groene rugnerf. S. segetalis blz. 132. Stengels liggend of opstijgend, meest boven klierachtig behaard. Kelkbladen stomp, groen, met droogvliezigen rand, zonder nerven of aan den voet met een zwakke nerf. a. Bladen stekelpuntig, althans de bovenste lijn-draadvormig, aan weerszijden vlak. Steunbl


. De flora van Nederland. Plants. 132 — CARYOPHYLLACEAE. FAMILIE 32. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Spergularia. A. Stengel geheel onbehaard of zeer fijn behaard, rechtopstaand. Kelkbladen spits, eirond- lancetvormig, dubbel zoo lang als de witte bloemkroon, witvliezig met groene rugnerf. S. segetalis blz. 132. Stengels liggend of opstijgend, meest boven klierachtig behaard. Kelkbladen stomp, groen, met droogvliezigen rand, zonder nerven of aan den voet met een zwakke nerf. a. Bladen stekelpuntig, althans de bovenste lijn-draadvormig, aan weerszijden vlak. Steunbladen verlengd, eirond of eirond-Iancetvormig, zilverglanzend. Zaden onge- vleugeld met een verdikten rand, met knobbelige puntjes. Doosvrucht omstreeks even lang als de kelk S. rubra blz. 132. b. Bladen vrij stomp, vleezig, van onderen of ook van boven gewelfd. Steunbladen breed-eirond, kort, weinig glanzend. Zaden alle of alleen de onderste gevleugeld. aa. Doosvrucht weinig langer dan de kelk. (fig. 146, links). Schutbladen vaak kort of onontwikkeld. Zaden rond- eirond, met knobbelige puntjes, vaak de onderste ge- vleugeld, met verdikten rand. Kelkbladen lancetvormig. vrij stomp S. saliua blz. 133. bb. Doosvrucht 1';2 a 2 maal zoo lang als de kelk (fig. 146o). Schutbladen onontwikkeld. Zaden rond met verdikten rand en een witten, gestreepten vleugel. Kelkbladen lang- werpig-eirond, spits S. marg:iuata blz. 133. S. segetalis') Fenzl. Korenschijnspurrie (fig. 147). Uit den penwortel komt een draadvormige, rechtopstaande, van den voet af vertakte stengel, die rond en zeer fijn behaard is. De bladen zijn draadvormig, stekelpuntig, met vliezige, breed eironde, meest in fijne slippen gedeelde steunblaadjes. De bloemen zijn wit, zeer klein, en staan in onbebladerde bijschermen. De bloemstelen zijn zeer dun, na den bloeitijd overhangend, later weer opgericht, 3 a 5-maal zoo lang als de kelk. De kelkbladen zijn witvliezig, met groene rugnerf, eirond- Iancetvormig, spits, dubbel zoo l


Size: 1660px × 1506px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants