. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 32. CARYOPHYLLACEAE. 163 los gevorkt bijschorin. De kelk is naar boven vernauwd. 3ü-nervig, zonder adernet, dicht behaard , met 5 lancetvormige, zeer spitse tanden. De kroon- bladen liggen in den knop gedraaid , zij hebben 2 kleine tandjes aan de keel, zijn klein , 2-lobbig. De bloemen zijn 2-slachtig. De doosvrucht is kegelvormig, spits, met zeer korten vruchtdrager en steekt niet uit den kelk (fig. 193). O. 1,5-4,5 dM. Juni, Juli. Biologische bijzonderheden. Als de bloem zich opent, zijn de helmknopjes van den buitensten krans van meeldraden reeds op


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 32. CARYOPHYLLACEAE. 163 los gevorkt bijschorin. De kelk is naar boven vernauwd. 3ü-nervig, zonder adernet, dicht behaard , met 5 lancetvormige, zeer spitse tanden. De kroon- bladen liggen in den knop gedraaid , zij hebben 2 kleine tandjes aan de keel, zijn klein , 2-lobbig. De bloemen zijn 2-slachtig. De doosvrucht is kegelvormig, spits, met zeer korten vruchtdrager en steekt niet uit den kelk (fig. 193). O. 1,5-4,5 dM. Juni, Juli. Biologische bijzonderheden. Als de bloem zich opent, zijn de helmknopjes van den buitensten krans van meeldraden reeds opengesprongen en geven stuifmeel aan de insecten , dat voor andere bloemen kan dienen , doch niet in deze., daar hier de stempels nog ongeschikt zijn voor bestuiving. Dan vallen deze helmknopjes af en komen de stijlen en stempels te voorschijn, spreiden zich straalvormig uit en zijn geschikt om stuifmeel uit andere bloemen te ontvangen. Daarna komen ook de helmknopjes van den bin- nensten krans naar buiten en springen open. Zij staan op dezelfde hoogte en zijn in onmiddellijke aanraking met de stempels, zoodat nu ook zelfbe- stuiving plaats heeft. Dit alles geschiedt in den loop van één dag. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandig bouw- land, rivierklei en in de zeeduinen voor, vooral in West-, Midden- en Zuid- Europa. Bij ons is zij vrij zeldzaam, komt het meest in de duinen voor, doch ook op rivierklei en op het diluviale zand, dat daaraan grenst. S. Otiiesi) Sm. Geoorde silene. (Fig. 194). Uit den korten wortelstok komt een roset van wortelbladen en daaruit komen verscheiden bloeiende en niet bloeiende sten- gels. De eerste staan rechtop, zijn kort behaard, naar boven kleverig. De wortelbladen zijn spatelvormig, grijsgroen en gaan geleidelijk in den steel over. De stengelbladen staan ver van elkaar, zijn lancet- tot lijnvormig, spits, ook behaard. De bloemen zijn geelachtig groen , rechtopstaand, gesteeld, zij staan in kleine kransen (eigenlijk tegen-


Size: 1310px × 1908px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants