. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. VII. STAPHYLINinAE. 149 Phlocoluuiii). —Spnctcti 1 i-kdig, bij uit/oiuieriiit; lo-lcilig (O 1 i go i ;i, II y pocy pt us), gewoonlijk ilriKulvoniiii; o 1" naar liet niceinclc verbreed of knotsvorniig venliUt, bij uiizondcring van al het eerste lid gckniUi^ (Acy lop li or 11 s); zij ziin óf vrij aan den zij- of voorrand van het voorlioold mgc- plaiu, betzij aan den binnenrand der oogcn of voor de oogen acbtcr de basis der voorUaken, of wel voor de oogen binnen de basis der voorkaken. S


. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. VII. STAPHYLINinAE. 149 Phlocoluuiii). —Spnctcti 1 i-kdig, bij uit/oiuieriiit; lo-lcilig (O 1 i go i ;i, II y pocy pt us), gewoonlijk ilriKulvoniiii; o 1" naar liet niceinclc verbreed of knotsvorniig venliUt, bij uiizondcring van al het eerste lid gckniUi^ (Acy lop li or 11 s); zij ziin óf vrij aan den zij- of voorrand van het voorlioold mgc- plaiu, betzij aan den binnenrand der oogcn of voor de oogen acbtcr de basis der voorUaken, of wel voor de oogen binnen de basis der voorkaken. Soms is de voorhoofdrand boven de niplantnig der sprieten kantig of lobvorniig verbreed. Rij de Stenini staan de sprieten tnsseben de oogcn schijn- baar op het voorhoofd, daar de geheel vcrhoornde, sterk ontwikkelde clypens met het voorhoold een samenhangend geheel vormt. — Bovenlip meestal brceder dan lang, ongedeeld, uitgerand ol tweclobbig, geheel boornaehtig of aan den voorrand vliezig. Eigenaardig zijn bij Pla n e nst o ni n s en Acrognatbns de lange, vliezige, aan den binnenrand zeer lang en tijn bewunperde aanhangsels der bovenlip (de paracliilen). Voorkaken hetzij lang of kort, krachtig ontwikkeld, aan de bin- nenzijde al of niet getand en aan den binnenrand meestal met een lijn bewimperden, vliezigen zoom; bij vele Staphylincii reikt van af de basis der voorkaken eene smalle, bewimperde lob vrij naar voren. Veelal zijn de beide voorkaken ongelijk en is een van beiden krachtiger getand; in den regel liggen zij in de rust over elkaar, bij Oxyporus steken zij naar voren nit. De binnenste lob der achterkaken is aan den binnenrand van den stam ingeplant; gewoonlijk is slechts haar bmtenraiid verhoornd en eindigt veelal in een naar binnen haakvonnigen top. Het meestal vliezige bnmen- gcdeelte der binnenste kaaklob is dicht bebaard of kamvormig gedoomd. De luiuenste lob bestaat uit een hoornachtig grondstnk en een vliezig, dicht behaard uiteinde. Bij enkele Aleochari


Size: 1428px × 1751px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1890, booksubjectbeetles, bookyear1898