. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 72. â ONOGRACEAE. â 501 kelklniis. De 'loosvriicht is lijnvonnii^, min of meer belKianl, lecht of eeni^szins gekromd en bevat van putjes voorziene zaden. Mei, Jtmi. Voorkomen. Deze plant is uit Amerika afkomstij,' en wordt l)ij ons in tuinen gekweekt. Bij Leiden en Deventer is zij verwilderd gevonden. 0. Lamarckiana') Ser. (O. srandiflóra-) Lmk.). Groote teu n i sbloeni. Deze krachtiijje plant heeft vertakte, cylindrisclie, weinifj; behaarde, vooral benedeiiroode stenjjels. De bladen zijn verspreid, onbehaard, {jaafrandi^ of de onderste aan den voet i


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 72. â ONOGRACEAE. â 501 kelklniis. De 'loosvriicht is lijnvonnii^, min of meer belKianl, lecht of eeni^szins gekromd en bevat van putjes voorziene zaden. Mei, Jtmi. Voorkomen. Deze plant is uit Amerika afkomstij,' en wordt l)ij ons in tuinen gekweekt. Bij Leiden en Deventer is zij verwilderd gevonden. 0. Lamarckiana') Ser. (O. srandiflóra-) Lmk.). Groote teu n i sbloeni. Deze krachtiijje plant heeft vertakte, cylindrisclie, weinifj; behaarde, vooral benedeiiroode stenjjels. De bladen zijn verspreid, onbehaard, {jaafrandi^ of de onderste aan den voet iets getand en De bloemen zijn bleekfjeel, zeer groot en staan aan den stengeltop dicht bijeen. De bloemknoppen zijn spits, kegelvormig. De schutbladen zijn smaller en spitser dan de gewone bladen. De kelk is geel, de buis is iets langer dan de 4 lancetvormige, aan den voet breedcrc slippen, die aan den top een kort, dik, draadvormig verlengsel dragen. De kroonbladen zijn eirond, bijna evenlang als de kelkbuis, aan den voet wigvormig, veel langer dan de meeldraden. 15-20 dM. O0. JuniâHerfst. Riologischc bijzonderheden. Bij deze soort steken in den knop en later ook in de ge- opende bloem de stempels boven de meeldraden uit; zij worden noch door deze, noch door hun stuifmeel aangeraakt. In den knoptoestand heeft dus geen bestuiving plaats en in de geopende bloem is deze ook zonder behulp van insecten niet mogelijk. De O. Lamarckiana is de plant, waarbij Prof. Hugo de Vries het eerst de mutatie-ver- schijnselen heeft bestudeerd. Voorkomen. De plant is afkomstig uit Noord-Amerika en bij ons als sierplant aan- gekweekt. Verwilderd is zij op enkele plaatsen en soms in groote hoeveelheden. 4. Isnardia ^) L 1. palüstris') L. (Dantia') paliistris Karsch.). Waterlepeltje (fig. 611). Deze water- en moerasplant verlangt om te bloeien een slijkachtigen bodem, die in den zomer zoover uitdroogt, dat de oppervlakte begaanbaar is. Als zij onderge- doken groeit, sta


Size: 1419px × 1762px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants